Persbericht GRIP Inclusiespiegel Vlaanderen 2016
Cijfers handicap benadrukken strukturele kloof. "Beleid moet in de inclusiespiegel durven kijken".
Persbericht GRIP Inclusiespiegel Vlaanderen 2016
Studeren, een job, een huis, voldoende inkomen, wat ontspanning: voor veel mensen evidente dingen in een gewoon leven. Voor personen met een handicap blijkt het echter nog steeds aartsmoeilijk.
Dit blijkt uit de ‘Inclusiespiegel Vlaanderen 2016’ van de mensenrechtenorganisatie Gelijke Rechten voor Iedere Persoon met een handicap (GRIP) vzw die vandaag in Brussel op een studiedag wordt voorgesteld.
Stafmedewerker Katrijn Ruts van GRIP licht toe: “We hebben aan de Vlaamse overheid gevraagd om uit een aantal surveys cijfers te trekken voor zowel personen met een handicap als personen zonder handicap. We hebben de meest recente cijfers gevraagd, maar ook die van 8 à 10 jaar terug. Daardoor kunnen we zien hoe de situatie geëvolueerd is. Deze gegevens zijn een primeur voor Vlaanderen.“
Inclusiespiegel Vlaanderen 2016
Geen vooruitgang
Het is geen goed nieuws. In vergelijking met personen zonder handicap blijken personen met een handicap dubbel zoveel laaggeschoold, en dubbel zo weinig hooggeschoold. 43% van de personen met een handicap werkt, tegenover 77% bij personen zonder handicap. Bij een economische crisis duiken die jobcijfers voor hen bovendien omlaag, terwijl ze bij personen zonder handicap stabiel blijven. Personen met een handicap werken veel vaker deeltijds. Zij nemen veel minder deel aan culturele activiteiten en sport.
De kloof met personen zonder handicap blijft op bijna alle vlakken even groot, of is zelfs nog vergroot. Het aantal mensen met een handicap dat eigenaar is van zijn of haar woning is bijvoorbeeld gedaald van 74% naar 67%; bij personen zonder handicap gestegen van 81% naar 83%.
Personen met een handicap bevinden zich nog steeds in een financieel enorm kwetsbare positie. 61% van hen bevindt zich onveranderd in de twee laagste inkomensklassen tegenover 34% bij de mensen zonder handicap.
Ruts: “Opvallend is dat het aantal mensen dat financieel moeilijk rondkomt nog verder gestegen is van 20% naar 23% (tegenover 9% bij personen zonder handicap). Dit is niet verwonderlijk, want met dat lage inkomen moeten personen met een handicap vaak ook tal van extra kosten betalen. Er moet dringend aandacht komen bij onderzoeksinstellingen en het beleid over de kosten die verband houden met de handicap zelf en die niet gedekt worden door de overheid. Want die zorgen voor bijkomende financiële druk op het inkomen.”
Lichtpuntjes
Is er dan geen enkele gunstige tendens af te lezen uit de cijfers? Ruts: “Een positieve vaststelling is dat vrouwen met een handicap vaker aan het werk zijn dan vroeger. Mogelijk heeft dit te maken met andere factoren, zoals de verschuiving van secundaire naar tertiaire jobs. In de dienstensector zijn sowieso meer vrouwen aan het werk.
De algemene stijging van internetgebruik zien we ook in de cijfers voor handicap terugkomen. In plaats van 2/3de personen zonder handicap dat geen internet gebruikt, is dat ‘nu nog’ maar 1/3de. Maar let op: er is dus een belangrijk gedeelte van de bevolking dat voor informatie aangewezen blijft op andere kanalen.”
Slecht rapport voor de VN
Ruts: “Het is ongelooflijk maar dit is Vlaanderen, 21ste eeuw. Het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap schrijft ons voor om maximaal in te zetten op ondersteuning voor inclusie. De cijfers tonen aan dat dat in het verleden niet of onvoldoende is gebeurd. Anders hadden we een vooruitgang kunnen zien in opleidingsniveau, tewerkstelling, inkomenspositie, eigenaarschap, en vrije tijd.”
GRIP vraagt met aandrang om een daadkrachtige ommezwaai in het beleid. “Ministers en regeringen moeten duidelijkheid scheppen, ja zeggen tegen inclusie en er ook voluit voor gaan. Dat betekent dat budgetten op korte termijn en zichtbaar verschuiven van de aparte circuits voor personen met een handicap naar de mensen met een handicap en hun gezinnen.”
Vechten voor inclusie
Achter de droge cijfers gaan vele persoonlijke verhalen schuil.
Bart Dusart getuigt: “Inclusie is kansen krijgen om gewoon mee te doen. Personen met een handicap die proberen een gewoon leven te leiden moeten continu vechten om dit te mogen en te kunnen. Maar talloze drempels verhinderen tot op vandaag hun gelijkwaardige deelname in de samenleving. Zelf heb ik gelukkig een hoger diploma, maar toch zoek ik al jaren tevergeefs naar werk. Een paar maanden geleden ben ik eindelijk aan de slag kunnen gaan met een vervangingscontract, maar dat is maar tijdelijk. Aan mijn motivatie zal het niet liggen. Werkgevers hebben echter nog veel vooroordelen en gaan ervan uit dat je meer zal kosten dan opbrengen. Ik ben 35 jaar, maar nog steeds financieel afhankelijk van mijn ouders.
Hermi Ombelets: “Mijn ervaring is dat zelfs de gespecialiseerde diensten die je moeten helpen om aan een gepaste job te geraken, zich blind staren op je handicap. Mij probeerden ze telkens door te sturen naar een beschutte werkplaats. Ik ben wel een bescheiden appartementje aan het afbetalen, maar de woonkost bedraagt momenteel 65% van mijn inkomen. Mijn ziekte- en invaliditeitsuitkering is veel te laag om menswaardig van te leven. Sporten, cultuur? Daar heb ik geen geld voor.”
‘Beleid stimuleert segregatie in plaats van inclusie’
Vinden onze regeringen personen met een handicap dan niet belangrijk? Ruts: “Het gaat allemaal veel te traag. En Vlaanderen blaast warm en koud tegelijk. Men zwaait wel met termen als inclusie en zelfregie. Maar voldoende investeringen in ondersteuning en toegankelijkheid in de gewone samenleving blijven uit. Men denkt “We moeten iets doen voor personen met een handicap” en niet “Hoe kunnen we de kansen op inclusie sterk gaan ondersteunen?”. Het gevolg is dat men blijft inzetten op segregatie ten nadele van de kansen op een leven in de samenleving.”
Geef kinderen kansen
“Een zeer actueel voorbeeld? We bevorderen zelfs nieuwe institutionalisering van jonge kinderen, zo toonden cijfers van het Agentschap Jongerenwelzijn gisteren aan. Minister Vandeurzen stelde in zijn persbericht dat de gemiddelde wachttijd voor een plaats in een instelling voor kinderen met een handicap 9 maanden is. Hij vermeldde niet dat die voor een persoonlijke assistentiebudget (PAB) maar liefst 5 jaar bedraagt!”
Het PAB is een budget waarmee ouders zelf assistenten kunnen zoeken die het kind thuis kunnen ondersteunen, maar ook in de gewone school, bij verplaatsingen, vrije tijd, enz.
Ruts: “Er zijn vorig jaar 14 nieuwe PAB’s aan kinderen gegeven, tegenover 2666 nieuwe trajecten bij een voorziening voor kinderen met een handicap. Wie deze enorme discrepantie niet ziet, wil ze niet zien. En ja, natuurlijk heeft zo’n beleid vanuit Welzijn repercussies voor andere beleidsdomeinen, zoals Onderwijs en de pogingen om voldoende ondersteuning in het gewoon onderwijs te realiseren.”
“Dit is de omgekeerde wereld. Zo worden ouders die het hoofd niet meer boven water houden zonder ondersteuning thuis in de praktijk gedwongen een plaats in een instelling aan te vragen. Wij zijn het beu dat dit vervolgens een ‘keuze voor een voorziening’ wordt genoemd. Het is zeker geen goede uitvoering van het VN-Verdrag.”
Meer informatie, interviews en foto’s getuigen: Katrijn Ruts - 0499 62 27 39