Stijging aantal leerlingen buitengewoon onderwijs?

Onderwijs Een kind die bedenkelijk kijkt en de tekst: Fake or real?

Op 18 oktober 2018 verspreidde minister Hilde Crevits een persbericht met de mededeling dat er opnieuw meer leerlingen zijn ingeschreven in het buitengewoon onderwijs ten opzichte van de vorige schooljaren. Fake or real news?

Het M-decreet zou moeten resulteren in minder leerlingen in het buitengewoon onderwijs

Het M-decreet is onder andere tot stand gekomen doordat Vlaanderen het VN-Verdrag inzake de Rechten Personen met een Handicap in 2009 heeft geratificeerd. Naast een herschikking van het buitengewoon onderwijs, beoogt het M-decreet een stap te zetten in de geleidelijke realisatie van (meer) inclusief onderwijs in Vlaanderen. Meer leerlingen met een handicap in het gewoon onderwijs is dus het streefdoel, wat logisch gezien moet resulteren in een daling van het aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs. 

Is er nu een daling of een stijging van aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs?

Het aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs is op 1 oktober 2018 inderdaad gestegen namelijk van 45 543 naar 46 192 leerlingen. Maar ook het aantal leerlingen in het gewoon onderwijs is gestegen van 1 114 234 naar 1 119 576 leerling. Als we dit procentueel omzetten dan merken we dat het buitengewoon onderwijs ten opzichte van 1 oktober 2017 met 0,03 procentpunt[1] is gestegen (tabel 1).

 

Tabel 1
Procentueel aantal leerlingen (Bron: Departement Onderwijs en Vorming)

  2013 2014 2015 2016 2017 2018
Buitengewoon onderwijs 4,43 4,34 4,13 3,98 3,93 3,96
Gewoon onderwijs 95,57 95,66 95,87 96,02 96,0 96,04

 

De daling van het aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs was reeds gestart voor de invoering van het M-decreet (1 september 2015) maar blijkt nu gestagneerd te zijn en kent nu zelf een kleine terugval van 0,03 procentpunt. Vorig schooljaar was er een daling van het buitengewoon onderwijs van 0,05 procentpunt. 

[1] wordt gebruikt om een absoluut verschil aan te geven tussen waarden die in procenten worden uitgedrukt

Waar bevinden zich de stijgingen in het buitengewoon onderwijs?

De grootste stijgingen doen zich voor in het buitengewoon kleuteronderwijs (0,07 procentpunt) en in het buitengewoon lager onderwijs (0,04 procentpunt). In het buitengewoon secundair onderwijs is er zelfs een lichte daling.

In het buitengewoon kleuteronderwijs is er een duidelijke stijging in type 9 maar ook een lichte stijging in type 3, 4 en 7 (figuur 2). Dank zij het M-decreet kunnen leerlingen met een autismespectrumstoornis (autisme) vanaf schooljaar 2015 – 2016 naar het nieuwe type 9 in het buitengewoon onderwijs. Men denkt dat voordien deze leerlingen verspreid zaten over ander onderwijstypes waardoor men in andere types zoals in type 4 en 7 dalingen verwachtte maar dat is duidelijk bij de kleuters niet aan de orde. 

 

Een grafiek met het aantal kleuter per type van 2013 tot en met 2018 Een grafiek met het aantal kleuter per type van 2013 tot en met 2018

Figuur 1. Aantal kleuters buitengewoon onderwijs op 1 oktober (Bron: Departement Onderwijs en Vorming)

In het buitengewoon basisonderwijs is er een daling van type 1 en 8 maar deze worden afgebouwd en vervangen door type basisaanbod (figuur 2). De aangroei van type basisaanbod is gelukkig niet zo groot als de afbouw van beide types. Ook in het buitengewoon basisonderwijs is de groei het grootst in type 9. Er is een klein groei in type 2 en 7.

Een grafiek met aan leerlingen leerlingen lager onderwijs per type van 2013 tot en met 2018 Een grafiek met aan leerlingen leerlingen lager onderwijs per type van 2013 tot en met 2018

Figuur 2. Aantal leerlingen buitengewoon lager onderwijs op 1 oktober (Bron: Departement Onderwijs en Vorming)

Autisme = buitengewoon onderwijs?

Waarom is type 9 zo populair bij leerlingen met autisme? Waarom vindt minister Crivits het zo goed dat leerlingen met autisme terecht kunnen in het buitengewoon onderwijs (Interview Het Journaal 19.00 u. en het Journaal Laat donderdag 18 oktober 2018)?

Het gevaar is inderdaad dat voor leerlingen met een diagnose autisme men wel heel vlug aan een doorverwijzing naar het buitengewoon onderwijs gaat denken. Peter Vermeulen, autoriteit op gebied van autisme, geeft in het boek ‘Voor alle duidelijkheid’[2] een pleidooi om de uitdaging aan te gaan binnen het gewoon onderwijs met leerlingen met autisme.

[2] Voor alle duidelijkheid – Leerlingen met autisme in het gewoon onderwijs: Peter Vermeulen (2010)

Ondersteuning voor leerlingen met autisme in het gewoon onderwijs

De vraag stelt zich bovendien welke ondersteuning er is voor leerlingen met autisme in het gewoon onderwijs. Inclusief onderwijs is immers niet “gewoon” gewoon onderwijs. Momenteel krijgen de leerlingen met een (gemotiveerd) verslag type 9 extra ondersteuning vanuit een ondersteuningsnetwerk. Deze ondersteuning is flexibel en Departement Onderwijs en Vorming vraagt om meer en meer in te zetten op leraar- en teamgerichte ondersteuning. Volgens Iovannone, Dunlap, Huber & Kincaid (2003)[3] dient er echter voor leerlingen met autisme geïndividualiseerde ondersteuning en diensten aanwezig te zijn. Is dit tekort aan ondersteuning en specifiek leerlinggerichte ondersteuning misschien de reden waardoor type 9 in het buitengewoon onderwijs aan populariteit wint?

[3] Iovannone, R., Dunlap, G., Huber, H., & Kincaid D. (2003). Effective Educational Practices for Students With Autism Spectrum Disorders. Focus Autism Other Developmental Disabilities, 18(3), 150-165.

Tekort aan ondersteuning als grootste muur

Samen met de twijfelachtige vaststelling van een stijging van het aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs, stelt GRIP grote vraagtekens bij de uitspraken die minister Crevits deed over leerlingen met autisme. 

In de Commissie Onderwijs van de Vlaamse Regering  op 18 oktober 2018 gaf minister Crevits te kennen dat type 9 binnen het Buitengewoon onderwijs soms een oplossing is voor leerlingen ‘die tegen muren en grenzen aanbotsen elders’. Maar is het tekort aan ondersteuning niet juist de grootste muur waar deze leerlingen tegen aan botsen?

Voor GRIP is het duidelijk dat deze cijfers zwart op wit aantonendat het M-decreet geen voldoende hefboom is om inclusief onderwijs waar te maken zoals het VN-Verdrag voorschrijft. Heel belangrijk is de blijvende vaststelling dat er voor leerlingen met een verslag buitengewoon onderwijs een pak minder middelen worden voorzien voor ondersteuning binnen het gewoon onderwijs dan de middelen die voor diezelfde leerlingen naar het buitengewoon onderwijs worden toegekend.

GRIP roept de minister op om nog in de laatste maanden van haar legislatuur werk te maken van een gelijkschakeling van de middelen voor ondersteuning binnen inclusief als buitengewoon onderwijs.

Gerelateerde artikels

Verberg submenu