Het recht op werken scherp gesteld
Het VN-Comité maakt duidelijk hoe we het recht op werk voor personen met een handicap best toepassen.
Het VN-Comité inzake de Rechten van Personen met een Handicap publiceerde 9 September 2022 het General Comment 8. Dit General Comment (algemene opmerking) handelt over het recht op werk van personen met een handicap.
Na een lang proces van consultatie, kwam het VN-Comité tot verduidelijking bij het artikel 27 uit het VN-Verdrag. Zo stelt het Comité scherp hoe we het recht op werk moeten interpreteren bij nationale implementatie.
Vanuit GRIP leggen we de opmerkingen van het Comité naast de huidige situatie in Vlaanderen. In het algemeen merken we dat er nog een pak uitdagingen zijn om de situatie van tewerkstelling voor mensen met een handicap in lijn te brengen met de mensenrechten zoals voorgesteld in het VN-Verdrag.
Voor een Nederlandse vertaling van dit General Comment (en alle andere) verwijzen we naar de website van de FOD sociale zekerheid.
Het recht op werk is nog steeds geen verworven recht
Artikel 27 van het VRPH stelt dat mensen met een handicap, op gelijke basis als andere mensen, recht hebben op tewerkstelling binnen een open arbeidsmarkt.
'Mensen met handicap hebben het recht om -op gelijke voet met anderen- vrij hun werkplek of tewerkstelling te kiezen of voorgesteld werk aan te nemen als dit gebeurt in een omgeving die open, inclusief en toegankelijk is voor iedereen'.
Het VN-Comité stelt evenwel vast dat personen met een handicap uitkijken op lagere tewerkstelling, lagere verloning, problemen van toegankelijkheid van de werkplek en dat ze ook minder terecht komen in kaderfuncties.
Dit is ook zo in Vlaanderen. De werkzaamheidsgraad van personen met een arbeidshandicap blijft bijzonder laag, rond de 50%. Er zijn heel wat drempels om een volwaardige job te vinden en te houden binnen de open arbeidsmarkt. Het recht op werk is voor mensen met een handicap of chronische ziekte in Vlaanderen zeker nog geen verworven recht. Wat het Vlaamse en federale beleid een blijvende uitdaging stelt.
Nood aan een andere kijk op handicap en werk
Het VN-Comité is bezorgd dat regelgeving en beleid nog heel sterk vertrekken vanuit een medisch of caritatief model. Dit is in tegenstrijd met het sociaal mensenrechtenmodel dat het VN-Verdrag naar voren schuift.
In Vlaanderen stellen we vast dat de kijk op tewerkstelling van personen met een chronische ziekte of handicap traag evolueert richting een mensenrechtenperspectief. Vanuit het dominante zorgdenken, krijgen zij vaak geen plaats op de arbeidsmarkt. Ze stoten op discriminatie en op uitsluitingsmechanismen die geworteld zijn in validisme en vooroordelen. We komen moeilijk los van het zwart-wit denken: mensen met een handicap of chronische ziekte kunnen, mogen, moeten… niet echt werken. En onze systemen zijn op basis van dit zwart-wit denken ook onvoldoende flexibel. De mindshift richting het mensenrechtenperspectief is misschien wel ingezet, maar moet nog veel verder doorgetrokken worden.
Recht op werk binnen een inclusieve maatschappij
Voor het VN-Comité dient het artikel 27 in samenhang te worden gezien met andere artikelen uit het VN-Verdrag. Inclusief werk houdt verband met inclusie op alle andere domeinen van het leven. Het komt erop neer dat mensen met een handicap volwaardig deel kunnen uitmaken van de maatschappij. Het VN-Comité vraagt dan ook aandacht voor die andere rechten, zoals het recht op ondersteuning om te leven in de maatschappij (art.19), het recht op inclusief onderwijs (art. 24) en het recht op sociale bescherming.
In Vlaanderen merken we in het algemeen een trage evolutie op het vlak van deze sleuteldomeinen. Op vlak van inclusief onderwijs bijvoorbeeld vertoont de Vlaamse regering nauwelijks ambitie. En wat betreft het recht op ondersteuning blijven de wachtlijsten eerder aangroeien dan afnemen. Terwijl het principe van deïnsitutionalisering door het beleid volledig genegeerd wordt. Positieve evoluties zien we wel op het recht op sociale bescherming door de recente verbeteringen op het vlak van afstemming tussen inkomen uit werk en inkomen uit uitkeringen.
Uitdoofscenario’s voor de maatwerkbedrijven
Een van de belangrijkste verduidelijkingen in het general comment betreft de positie van het VN-Comité in verband met 'sheltered workshops'. Dit betreft dus beschutte werkplaatsen, in Vlaanderen ondertussen herdoopt tot maatwerkbedrijven.
Volgens het General Comment druisen beschermende werkvormen in tegen het goedgekeurde en geratificeerde VN-Verdrag omwille van volgende redenen (zie onder punt 14).
- Beschermende werkvormen segregeren personen met een (arbeids)handicap van open, inclusieve en toegankelijke tewerkstelling;
- Beschermende werkvormen organiseren specifieke activiteiten voor personen met een handicap in een aanbod-gedreven setting dat uitgaat van collectieve veronderstellingen over de capaciteiten van individuen;
- Beschermende werkvormen zijn historisch gegroeid uit een medische, caritatieve of rehabiliterende bejegening van handicap en zetten die beeldvorming verder in de 21ste eeuw;
- Beschermende werkvormen maken in de praktijk te weinig de doorstroming of transitie naar de open arbeidsmarkt waar;
- Beschermende werkvormen lonen hun doelgroep werknemers niet gelijkwaardig - op gelijke voet met anderen - voor gelijkwaardig werk;
- Wie werkt in een beschermende werkvorm bouwt, omwille van de lagere verloning, minder sociale rechten via de verzekeringspijler op dan gelijkwaardige tewerkstelling via een regulier contract.
Het VN-Comité dringt daarom aan op scenario’s waarbij gesegregeerde arbeid (in cultuur en structuur) uitdooft.
In Vlaanderen merken we dat tewerkstelling in maatwerkbedrijven sterk is uitgebouwd en wordt beschouwd als een gepaste vorm van tewerkstelling van personen met een handicap. Dit benoemen als een vorm van segregatie roept verontwaardiging op. En alhoewel er veel gesproken wordt van een doorstoombeleid, zien we de facto maar een beperkt aantal werknemers doorstromen naar de reguliere economie.
De verduidelijking die het VN-Comité aanbrengt over beschutte werkplaatsen vormt dus een heel grote uitdaging voor de Vlaamse beleidsmakers en voor de sector van de sociale economie. Zullen er effectief plannen worden gemaakt voor een uitdoofscenario of zal men vasthouden aan de overtuiging dat maatwerkbedrijven de beste plaats zijn om deze groep mensen met een handicap tewerk te stellen “omdat ze niet kunnen aansluiten bij de gewone economie”?
Verloning - op voet van gelijkheid met anderen - voor hetzelfde of gelijkwaardig werk
Het VN-Comité geeft aan: “Werknemers met een handicap hebben het recht om een gelijkwaardig remuneratiepakket te ontvangen als werknemers zonder een handicap als zij een gelijke of gelijkwaardige job uitvoeren. Daarbij zou de gelijkwaardigheid in loonpakket gelijk moeten zijn, als personen met een handicap compleet andere taken verrichten die toch dezelfde waardigheid kennen”.
Gelijk loon voor gelijkwaardig werk zou het streven moeten zijn. We merken evenwel dat personen met een handicap heel wat problemen ervaren om een duurzame, betaalde job te vinden. Naast de tewerkstelling in de maatwerkbedrijven, is voor veel personen met een handicap het vrijwilligerswerk de enige optie. Problemen om een menswaardig inkomen te bekomen, duwen mensen met een handicap in de armoede.
Er blijft ook een grote onduidelijkheid over de combinatie tussen een uitkomen uit werk en een tegemoetkoming. In grote lijnen is het ondertussen wel zo dat werken loont. Maar een reeks systeemfouten dienen in dit verband wel dringend aangepakt te worden. Zo komt het wel eens voor dat met deeltijdse arbeid personen met een handicap of chronische ziekte geen wettelijk minimumloon openen en dus ook minder rechten.
Non-discriminatie en gelijkwaardigheid op de werkvloer
Het VN-Comité wil van het optreden tegen discriminatie op de arbeidsmarkt een prioriteit maken. Dit slaat op 4 soorten van discriminatie: directe discriminatie, indirecte discriminatie, laster en pesterijen en het weigeren van redelijke aanpassingen.
Het is duidelijk dat ook op dit vlak nog stappen vooruit dienen gezet te worden in Vlaanderen. Zo stellen we vast dat de correcte toepassing van redelijke aanpassingen nog niet tot in alle bedrijven en organisaties is doorgedrongen. En praktijktesten wijzen erop dat personen met een handicap vaak al op het eerste zicht naar de exit worden verwezen bij sollicitatieprocedures.
Het VN-Comité doet op dit vlak aan aantal aanbevelingen die in Vlaanderen slechts moeizaam van de grond komen, zoals positieve actie, geoormerkte subsidie, evaluatie van de resultaten van bedrijven op het vlak van tewerkstelling van personen met een handicap en quota of streefcijfers. Zal men er in Vlaanderen ertoe komen hier stappen in vooruit te zetten?