Wat als... we nu eens werk zouden maken van één inclusief onderwijssysteem ?
GRIP streeft naar het recht op inclusief onderwijs. Naar aanleiding van een artikel in De Standaard (24 januari 2017) kregen we heel wat reacties van ouders die vinden dat hun kinderen best geholpen worden in het buitengewoon onderwijs. Wat vindt GRIP dat er moet gebeuren met het buitengewoon onderwijs ?
Eerst even dit: waarom heeft GRIP het over één inclusief onderwijssysteem ?
Minister van onderwijs Hilde Crevits benadrukt steeds opnieuw dat ze er voor kiest om een apart buitengewoon onderwijssysteem aan te houden. GRIP wijst er op dat dit in strijd is met het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap. Unia, het interfederaal gelijkekansencentrum, neemt hierover hetzelfde standpunt in.
Dit VN-Verdrag werd aangenomen door België en dus dient de overheid een strategie uit te werken met duidelijke doelstellingen en een duidelijke timing om het recht op inclusief onderwijs te verwezenlijken. In recente richtlijnen van het VN-Comité (general comment, 2016) wordt aangegeven dat er werk moet worden gemaakt van één inclusief onderwijssysteem en dat het in stand houden van twee gescheiden onderwijssystemen niet verenigbaar is met die verplichting.
Wat dan met het buitengewoon onderwijs ?
GRIP staat pal achter het VN-Verdrag wat betreft één inclusief onderwijssysteem. GRIP bedoelt daarmee evenwel niet dat het buitengewoon onderwijs van vandaag op morgen moet worden afgeschaft. Er is een stappenplan nodig om uiteindelijk binnen vijf, tien of misschien vijftien jaar uit te komen bij dit inclusief onderwijssysteem. We moeten wel in rechte lijn hier naartoe gaan, stappen vooruit zetten. Daarbij moeten gewoon en buitengewoon onderwijs samenvloeien. Het huidige buitengewoon onderwijs is duidelijk niet inclusief. Maar ook het huidige gewoon onderwijs is dit niet. Met andere woorden: ‘gewoon’ gewoon onderwijs is niet inclusief.
Om het nog anders uit te drukken. Wij willen niets afbreken, noch het gewoon onderwijs, noch het buitengewoon onderwijs. We roepen op om iets nieuws op te bouwen: een inclusief onderwijssysteem.
En het M-decreet ?
Met het M-decreet zijn een aantal stappen gezet om inclusief onderwijs waar te maken. Maar het M-decreet volstaat niet. Men mag wat het M-decreet op de rails zet dan ook niet verwarren met inclusief onderwijs. Een van de punten waar het M-decreet erg in tekortschiet is de ondersteuning van leerlingen met een handicap en hun leerkrachten in het gewoon onderwijs. Daarom is het nodig werk te maken van een hervorming van de ondersteuning. Van minister Crevits verwachten we nu dus een stevig hervormingsplan. Met het juiste perspectief: één inclusief onderwijssysteem. Daarvoor zijn nieuwe maatregelen nodig. We zouden kunnen spreken van M-decreet deel 2. Maar wat minister Crevits nu voorstelt is jammer genoeg ondermaats.
Terechte bezorgdheid bij ouders en leerkrachten uit het buitengewoon onderwijs.
We merken dat het streven naar inclusief onderwijs en vooral de doelstelling van één inclusief onderwijssysteem voor veel mensen en natuurlijk voor ouders en leerkrachten uit het buitengewoon onderwijs ongeloofwaardig klinkt. Een moeder reageerde in de pers: ‘ik krijg daar kippenvel van’.
Even toch opmerken dat inclusief onderwijs, ook voor kinderen met een uitgesproken handicap, thans in Vlaanderen op veel plaatsen al waargemaakt wordt. Het is dus geen onrealistische theorie, het is maakbare praktijk. Deze inclusieve praktijk zou anderen moeten kunnen inspireren.
Maar we begrijpen de bezorgdheid van ouders die vrezen voor het wegvallen van het buitengewoon onderwijs. Hun bezorgdheid is terecht, in die zin dat de specifieke aanpak, de zorg op maat niet mag wegvallen. Wanneer wij vanuit GRIP pleiten voor inclusief onderwijs, dan pleiten we voor kwaliteitsvol inclusief onderwijs. Dat wil zeggen onderwijs op maat en met de nodige ondersteuning. Wat ouders nu voor hun kinderen terugvinden in het buitengewoon onderwijs moeten ze ook in dat inclusief onderwijs terugvinden: zorg op maat, voldoende ondersteuning, expertise, multidisciplinaire aanpak, aandacht voor hun welbevinden... noem maar op. Met als pluspunt dat het inclusief is, samen met alle andere leerlingen en in de eigen omgeving. Dus waarom inclusief onderwijs? Wel omdat het inclusief is.
Men moet daartoe de stap maken van het denken in 'speciaal onderwijs' als een aparte plaats naar 'speciaal onderwijs' als dienstverlening'. In de VS klinkt dit als: 'special education is a service, not a place'.
Inclusief… maar uitzonderlijk toch (even) apart.
Men stelt ook de vraag hoe het dan moet met kinderen met een heel uitgesproken handicap, die veel medische zorg nodig hebben, die moeilijkheden hebben om in een groep te functioneren (bv. wegens autisme of ernstige gedragsproblemen) of die wegens ernstige verstandelijke beperkingen moeilijk tot leren komen. Of wat men leerlingen met leerstoornissen, emotionele of gedragsproblemen die volledig vastrijden ?
Voor GRIP is het duidelijk: als ondersteuning en ‘leerzorg op maat' voor bepaalde leerlingen effectief inhouden dat ze zich op bepaalde momenten of eventueel zelfs permanent dienen af te zonderen van de klasgroep, dan moet deze leerzorg op maat hen geboden worden. Ook dus in een ‘inclusief onderwijssysteem’. Dit moet echter uitzonderlijk zijn, weloverwogen, bij voorkeur tijdelijk (als time-out) en nabij de inclusieve school.
Als we evenwel naar de huidige situatie kijken, is dit de wereld op zijn kop: men vertrekt vanuit het principe dat iedereen met een handicap thuishoort in het buitengewoon onderwijs en dat er per uitzondering wel eens een leerling met een 'lichte' handicap in aanmerking komt voor inclusie. De cijfers liegen er trouwens niet om. Vlaanderen staat bovenaan de lijst van de doorverwijzingen naar het buitengewoon onderwijs en na twee jaar M-decreet is nog maar een lichte verschuiving waar te nemen. Bovendien ervaren ouders van kinderen met een grote ondersteuningsnood, kinderen met een ‘ernstige, meervoudige handicap’ heel wat tegenwerking wanneer ze proberen inclusief onderwijs waar te maken.
Dus onze oproep is: laat ons allen samen werk maken van één kwalitatief inclusief onderwijssysteem, waarbij inclusie de regel is en (tijdelijke) afzondering de uitzondering.