Rapport onderwijsexperts

De laatste dagen hebben een aantal onderwijsexperts zich uitgesproken over het Vlaamse onderwijs. Minister Crevits kreeg een nipte voldoende voor inclusief onderwijs.
Het te snel invoeren van inclusief onderwijs blijft op kritiek stuiten. Nochtans …
De kiem van inclusief onderwijs bevindt zich in de Salamanca-verklaring van de Unesco (1994). De Verklaring, die Vlaanderen ondertekende, stelt dat alle kinderen unieke karakteristieken, mogelijkheden en leerbehoeften hebben en dat onderwijssystemen ingericht moeten zijn op al die verschillende leerbehoeften, inclusief de leerbehoeften van kinderen met een beperking.
Ook de VLOR formuleerde reeds in 1998 een positief advies met betrekking tot inclusief onderwijs en Minister van Onderwijs, Marleen Vanderpoorten, publiceerde in 2002 een discussietekst rond deze materie. Zij sprak toen al over ‘gewoon onderwijs als het kan, buitengewoon onderwijs als het moet’. Van 2004 tot 2009 werkte minister van onderwijs Frank Vandenbroecke deze visie verder uit. Het leerzorgkader is nooit geïmplementeerd.
Ondertussen creëerde Vlaanderen met het decreet van 10 juli 2008 een kader voor de werking van het Vlaamse gelijke kansen- en gelijke behandelingsbeleid. Door dit decreet is discriminatie niet toegestaan in Vlaanderen, dus ook niet binnen het domein onderwijs. Nog geen jaar later, op 2 juli 2009, bekrachtigde België het verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap.
Het Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (kortweg het M-decreet) werd op 12 maart 2014 goedgekeurd en is reeds in voege vanaf 1 september 2014.
GRIP vindt het argument dat het inclusief onderwijs te snel is ingevoerd bedenkelijk. Hoe komt het dat men na zoveel jaren nog steeds het gevoel heeft dat inclusief onderwijs te snel is ingevoerd?
Financiële ondersteuning
In 2014 voorzag de Vlaamse overheid 63 miljoen euro voor de GON- en ION ondersteuning. Vanaf 1 september 2018 voorziet de Vlaamse overheid ongeveer 123,5 miljoen euro voor leerlingen met een beperking die een (gemotiveerd) verslag hebben. GRIP is blij met deze financiële input. Toch geven verschillende actoren, zoals ouders en scholen gewoon onderwijs, aan dat dit nog steeds onvoldoende is. We hebben weet van kinderen die ertoe gedwongen worden buitengewoon onderwijs te volgen doordat er nog steeds onvoldoende ondersteuning is in het gewoon onderwijs.
Zoals GRIP reeds verschillende keren aanhaalde dient men om inclusief onderwijs waar te maken middelen voor ondersteuning te verschuiven van het buitengewoon onderwijs naar het gewoon onderwijs. Tot nu toe kan het buitengewoon onderwijs nog steeds rekenen op meer omkadering bijvoorbeeld door een regeling voor logo en kiné. De capaciteit en de middelen binnen de semi-internaten en internaten (MFC’s) blijven even groot. De wachttijden voor PAB daarentegen loopt op tot 15 jaar. Hoever staat het overleg hierover tussen welzijn en onderwijs?
Wat stelt GRIP voor?
- een positievere beeldvorming door de media en onderwijsexperts over inclusief onderwijs;
- de ondersteuningsmogelijkheden vanuit welzijn (PAB) ten volle benutten (dus de wachtlijst PAB aanpakken);
- dat er bij de uitwerking van de open-end financiering binnen onderwijs een gelijk pakket aan middelen voorzien wordt voor leerlingen binnen inclusief onderwijs als voor leerlingen binnen buitengewoon onderwijs.
Gerelateerde artikels









