De modellen van handicap in een notendop
Vijf toonaangevende modellen van handicap en de evolutie die GRIP nastreeft.
Inleiding
Om naar (personen met een) handicap te kijken, wordt er een onderscheid gemaakt tussen verschillende modellen. Vijf toonaangevende hiervan worden in deze tekst toegelicht. In zeker zin kan je zeggen dat de modellen elkaar opvolgen doorheen de tijd, alhoewel elk model nog in de huidige samenleving aanwezig is. Ze vullen elkaar aan. Welk model iemand gebruikt, hangt af van zijn of haar cultuur, ideologieën, waarden… Om te komen tot de inclusie van personen met een handicap, wordt het ene model boven het andere verkozen en is een evolutie gewenst richting de onderste modellen in de tekst, met als ultieme het vijfde, het mensenrechtenmodel.
1. Het moreel-religieus model
Het moreel-religieus model van handicap wordt beschouwd als het oudste model. In dit model zoekt men een verklaring waarom de ene mens met een functiebeperking geboren wordt, of er een verwerft, en de andere niet. De talloze religieuze en morele visies op handicap bevatten naast een verklaring (lot, pech/geluk, goddelijke interventie,…) ook waardeoordelen. Die kunnen negatief (straf van God, schuld, vloek, maatschappelijke last, …) zijn of positief (goddelijk, zegen, bovenmenselijk, …).
2. Het medisch model
Het medisch model is in het Westen tot nog toe veruit de meest voorkomende visie op handicap. Een functiebeperking wordt hierbij beschouwd als een afwijking die door dokters, hulpverleners en andere deskundigen zoveel mogelijk geminimaliseerd dient te worden. Indien het ‘defect’ niet hersteld kan worden, zijn er hulpmiddelen die ervoor zorgen dat mensen met een handicap ‘normaal’ functioneren. Als ook die ontoereikend zijn, wordt de persoon met een handicap ontslagen van het opnemen van bepaalde rollen in de samenleving en kan hij of zij beroep doen op solidariteit. Voor het behandelen van hun handicap of om – indien die behandeling niet ‘aanslaat’ - met hun beperking te ‘leren leven’, kunnen personen met een handicap volgens dit model het best terecht in afgezonderde structuren (zorginstellingen, buitengewoon onderwijs, maatwerkbedrijven, …).
3. Het sociaal model
In het sociaal model van handicap – dat ontstond tijdens de jaren 70 en 80 in het licht van activismebewegingen en tendensen binnen de academische wereld – verschuift de focus van het individu naar zijn of haar omgeving. Het is niet meer het lichaam dat hersteld dient te worden of de persoon met een beperking die inspanningen moet leveren om ‘normaal’ te functioneren. Een handicap ontstaat namelijk door drempels in de samenleving.
Zo maakt het sociaal model een onderscheid tussen een functiebeperking en een handicap. Iemand kan een beperking hebben omwille van een lichamelijke en/of geestelijke functie. Die beperking wordt echter pas een handicap in interactie met een samenleving die ontoegankelijk is, niet tegemoet komt aan de noden van al haar leden en zo geen gelijke kansen biedt.
Belangrijk bij dit model is het gegeven van een inclusieve samenleving. Dit is een samenleving die zich aanpast aan personen met een handicap. Mits de nodige aanpassingen kunnen zij zich overal vrij bewegen en volwaardig deelnemen aan het ‘gewone’ circuit (inclusief onderwijs, wonen en werken op de reguliere markt,…). Het streven naar gelijke rechten staat centraal.
4. Het cultureel model
Het cultureel model erkent de kwaliteiten van de voorgaande modellen en brengt ze samen. Ook worden er nieuwe accenten gelegd. Essentieel aan dit model is dat iedereen een handicap op een andere manier beleeft en in plaats van een handicap te behandelen, ontkennen of onderdrukken, een handicap deel kan worden van iemands identiteit.
Deze identiteit wordt ook door andere kenmerken bepaalt zoals gender, afkomst, karakter, ... Cultuur en context maken iemand tot wie hij is. Dat iedereen anders is, neemt niet weg dat personen met een handicap zich ook met elkaar kunnen verbinden op basis van gedeelde waarden, ervaringen en cultuur. De Dovengemeenschap is hiervan een voorbeeld.
Door (dankzij?) hun ervaring beschikken personen met een handicap over een bepaalde manier van kijken, een kennis die personen zonder handicap ontbreekt. In alles wat handicap betreft, worden zij als ervaringsdeskundigen dan ook best betrokken. Ook voor bredere maatschappelijke analyse en kritiek kunnen zij een meerwaarde betekenen.
Het cultureel model ziet diversiteit in een samenleving als een meerwaarde en een sterkte. Een handicap maakt deel uit van de culturele diversiteit. Belangrijk is het idee ‘Same but different’: we zijn misschien niet gelijk, maar wel gelijkwaardig. Dialoog tussen mensen met en zonder handicap, sociale interactie is hiervoor uiteraard essentieel.
5. Het mensenrechtenmodel
Personen met een handicap worden in de eerste plaats gezien als mensen met mogelijkheden, mensen die dezelfde kansen en rechten moeten krijgen als alle andere mensen. Handicap wordt vooral benaderd als een probleem van discriminatie en statistische achterstelling, dit onder andere doordat personen met een handicap nog te vaak een politieke minderheid vormen. Volwaardige en gelijkwaardige participatie aan alle domeinen van de diverse samenleving is het streefdoel.
Hierbij aansluitend:
- Hoe kijk jij naar mensen met een handicap? Doe de zelftest Kijk Op Handicap!
- Wat denkt de gemiddelde Vlaming vandaag over handicap? Ontdek de resultaten van de bevraging Kijk Op Handicap die GRIP vorig jaar organiseerde.
- Wil je meer te weten komen over het mensenrechtenmodel? Lees het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap.