Op de arbeidsmarkt aan de vooravond van de coronacrisis

Het is nog even wachten vooraleer we, met de gegevens van 2021, de volledige impact van de coronacrisis kunnen inschatten. Naarmate de cijfers binnensijpelen kunnen we hier en daar al de vergelijking maken met 2020, het eerste jaar van de crisis en 2019, het laatste jaar voor de crisis. De toename van de werkzoekenden en de verminderde deelname aan acties en ondersteunende maatregelen tonen een lichte achteruitgang.
In dit artikel bespreken we eerst de deelname aan de arbeidsmarkt voor de ruime categorie van mensen met ‘hinder’, op basis van de Enquête naar de Arbeidskrachten, en we gaan na hoe groot de arbeidsreserve is in deze groep. Vervolgens bekijken we de cijfers over de Werkzoekenden zonder Werk met een arbeidshandicap in de VDAB, de acties die de VDAB of derden voor hen ondernemen en de ondersteunende maatregelen. We bespreken kort de verplichtingen of streefcijfers bij overheden, verstrekken cijfers over het collectief maatwerk en de arbeidszorg en sluiten af met de gegevens over Werkbaar Werk.
De belangrijkste bronnen van de hierna vermelde gegevens zijn: het Steunpunt Werk (EAK-gegevens), de VDAB, het Departement WSE en de antwoorden op schriftelijke vragen in het Vlaams Parlement.
De werkzaamheidsgraad volgens de Enquête naar de Arbeidskrachten
Het Steunpunt Werk aan de KU Leuven bezorgde de gegevens in tabel 1 en 2. Ze zijn afkomstig uit de jaarlijkse Enquête naar de ArbeidsKrachten (EAK), georganiseerd door de Algemene Directie Statistiek van Statistics Belgium. Die enquête bevat de volgende vraag:
Ervaart u in uw dagelijkse bezigheden (op het werk of daarbuiten) hinder door een handicap, een langdurige aandoening of een langdurige ziekte (al dan niet werkgerelateerd) ?
Antwoord: Ja in erge mate, Ja in zekere mate, Neen.
De resultaten, voor respondenten van 20 tot en met 64 jaar, staan in tabel 1.
Tabel 1. Het voorkomen van hinder in dagelijkse bezigheden (Vlaams Gewest, 20-64 jaar)
2017 | 2018 | 2019 | |
Hinder | |||
in erge mate |
8,0% | 7,6% | 7,9% |
in zekere mate |
7,5% | 7,4% | 7,4% |
Totaal met hinder | 15,5% | 15,0% | 15,4% |
Zonder hinder | 84,5% | 85,0% | 84,6% |
Totaal | 100% | 100% | 100% |
Geen antwoord (GA) | 0,5% | 0,3% |
0,3% |
Totaal (incl. GA) | 3 803 000 | 3 817 000 | 3 825 000 |
Met hinder (op basis van totaal incl. GA) | 587 000 | 572 000 | 586 000 |
Bron: Statbel (Algemene Directie Statistiek – Statistics Belgium) EAK (bewerking Steunpunt Werk)
In 2017, 2018 en 2019 ervaart ongeveer 15% van de respondenten hinder, bijna gelijk verdeeld tussen hinder in erge mate en hinder in zekere mate. In absolute aantallen gaat het in het Vlaams Gewest om iets meer dan een half miljoen personen.
De volgende tabel toont de werkzaamheidsgraad, dit is het aandeel werkende personen in de bevolking op arbeidsleeftijd (hier 20-64 jaar)
Tabel 2. Werkzaamheidsgraden (%) van mensen met hinder in dagelijkse bezigheden (Vlaams Gewest, 20-64 jaar)
2017 | 2018 | 2019 | |
Hinder | |||
in erge mate |
26,4 | 28,2 | 27,5 |
in zekere mate |
61,4 | 64,0 | 65,0 |
Totaal met hinder | 43,3 | 45,8 | 45,6 |
Zonder hinder | 78,6 | 80,1 | 81,2 |
Verschil in procentpunten zonder - met | 35,2 | 34,3 | 35,7 |
Bron: Statbel (Algemene Directie Statistiek – Statistics Belgium) EAK (bewerking Steunpunt Werk)
Bij de mensen die hinder ondervinden (de ongeveer 15% uit tabel 1) was er in 2019 iets minder dan de helft (45,6%) aan het werk. Dat is een beetje meer dan in 2017 (met 43,3% werkenden). Er is wel een heel groot verschil in werkzaamheid tussen de mensen die in erge mate hinder ondervinden en zij die maar in zekere mate hinder ondervinden. Het verschil met de werkzaamheid van mensen zonder hinder blijft groot (zo’n 35 procentpunten). Globaal is de evolutie over de drie jaren positief, de werkzaamheid neemt toe.
Maar wat na de crisis? De eerste meting uit 2020 waarover we beschikken, laat alvast geen ramp vermoeden want de werkzaamheidsgraad in Vlaanderen voor mensen met hinder bedroeg 46,0% (20-64 jaar).
Zijn ‘arbeidsongeschikten’ toch nog inzetbaar?
Tot het voorjaar van 2020 was er het dominante verhaal van krapte op de arbeidsmarkt en de moeilijke zoektocht naar arbeidskrachten. COVID-19 doorbrak dit perspectief. In Werk.Focus van 15 april 2020 acht het Steunpunt Werk (KU Leuven) het “(...) waarschijnlijk dat de Vlaamse arbeidsmarkt na een lange periode van toenemende krapte terug meer ontspannen wordt, door een toenemend aantal werklozen en een dalende vraag naar arbeid. Dit kan ervoor zorgen dat degenen die zich voor de COVID-19-crisis buiten de arbeidsmarkt bevonden, of die niet optimaal werden ingezet, het nog moeilijker zullen hebben om de weg naar volwaardig werk te vinden. Deze groepen verdienen ook de komende tijd onze aandacht.”
Momenteel (eind 2021) ziet het er naar uit dat de vraag naar arbeid toch al weer sterk aantrekt en dat er nieuwe kansen zijn voor sommige ‘arbeidsongeschikten’.
Op basis van de Enquête naar de Arbeidskrachten identificeert het Steunpunt Werk zo’n groep als de ‘niet direct inzetbare arbeidsongeschikten’. Omwille van langdurige gezondheidsredenen percipiëren die mensen zichzelf als niet direct inzetbaar maar mits aanpassingen aan het werk, hulp bij verplaatsingen, aangepaste uitrusting, enzoverder, zou een deel ervan wel inzetbaar kunnen worden. In 2019 ging het om ongeveer 220.000 personen in het Vlaams Gewest. Er zijn in die groep maar een 5.000 personen in de leeftijdsklasse 20-24 jaar. Bij elke verdere opsplitsing worden de cijfers voor die jongeren statistisch onbetrouwbaar en daarom beperken we ons hierna tot de groep 25-64 jaar.
Naast de aard en/of de ernst van de gezondheidsproblemen en handicaps, waarover we verder geen informatie hebben, zijn er nog andere factoren die de arbeidsdeelname kunnen belemmeren, zoals de leeftijd en de scholingsgraad.
Tabel 3 laat zien dat het in grote mate gaat om een oudere populatie (62% is 50 jaar of ouder). Er zijn een beetje meer vrouwen dan mannen (54% versus 46%) maar de leeftijdsverdeling is voor beide seksen heel gelijklopend.
Tabel 3: Niet direct inzetbare arbeidsongeschikten naar geslacht en leeftijd (Vlaams Gewest, 2019)
Leeftijd | Man | Vrouw | Totaal |
25 - 29 | 5% | 4% | 5% |
30 - 34 | 6% | 5% | 5% |
35 - 39 | 8% | 8% | 8% |
40 - 44 | 12% | 7% | 9% |
45 - 49 | 11% | 13% | 12% |
50 - 54 | 19% | 18% | 19% |
55 - 59 | 21% | 24% | 23% |
60 - 64 | 18% | 21% | 20% |
Totaal | 100% | 100% | 100% |
N = (afgerond) | 99 000 | 116 000 | 216 000 |
horizontaal % | 46% | 54% | 100% |
Bron: Statbel (Algemene Directie Statistiek – Statistics Belgium) EAK (bewerking Steunpunt Werk)
De informatie over de scholingsgraad, de sekse en de scholing is samengebracht in Tabel 4. Wat de scholing betreft, zien we op de onderste rij dat de helft (52%) kortgeschoold is, iets meer dan een derde (36%) is middengeschoold en de kleinste groep (12%) is hooggeschoold. Bij de kortgeschoolden is de verhouding mannen-vrouwen gelijk, bij de middengeschoolden zijn er een beetje meer vrouwen en bij de hooggeschoolden zijn er veel meer vrouwen.
Van het totaal is 61% vijftig jaar of ouder en 39% is jonger dan vijftig. Het overwicht van de vijftigplussers is het grootst bij de hooggeschoolden (71%), gevolgd door de kortgeschoolden (64%) en de middengeschoolden, met bijna een gelijke verdeling (53% vijftigplussers).
Eén derde van de totale groep (71.000 of 33%) combineert de negatieve arbeidsmarktkenmerken van kortgeschoold en vijftigplusser. Daarbij zijn er ongeveer evenveel mannen als vrouwen.
Tabel 4: Niet direct inzetbare arbeidsongeschikten naar leeftijd, sekse en scholing (Vlaams Gewest, 2019)
Leeftijd | Scholing | Totaal | ||||||||
Kortgeschoold | Middengeschoold | Hooggeschoold | ||||||||
M | V | Tot | M | V | Tot | M | V | Tot | ||
25 - 49 | 41% | 30% | 36% | 47% | 47% | 47% | 26% | 31% | 29% | 39% |
50 - 64 | 59% | 70% | 64% | 53% | 53% | 53% | 74% | 69% | 71% | 61% |
Totaal | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% |
N = (afgerond) | 57 000 | 54 000 | 111 000 | 35 000 | 45 000 | 79 000 | 8 000 | 18 000 | 26 000 | 21 600 |
horizontaal % | 26% | 25% | (52%) | 16% | 21% | (36%) | 4% | 8% | (12%) | 100% |
Bron: Statbel (Algemene Directie Statistiek – Statistics Belgium) EAK (bewerking Steunpunt Werk)
Tabel 5 toont dat het algemeen overwicht van vrouwen op mannen zich ook voordoet in alle combinaties van scholing en leeftijd, met uitzondering van de kortgeschoolden die jonger dan 50 jaar zijn.
Tabel 5: Niet direct inzetbare arbeidsongeschikten naar leeftijd, sekse en scholing (Vlaams Gewest, 2019)
Kortgeschoold | MIddengeschoold | Hooggeschoold | |||||||
M | V | Tot | M | V | Tot | M | V | Tot | |
25 - 49 | 60% | 40% | 100% | 43% | 57% | 100% | nb | nb | 100% |
50 - 64 | 47% | 53% | 100% | 44% | 56% | 100% | 33% | 67% | 100% |
Totaal | 51% | 49% | 100% | 44% | 56% | 100% | 32% | 68% | 100% |
N= (afgerond) | 57 000 | 54 000 | 111 000 | 35 000 | 45 000 | 79 000 | 8 000 | 18 000 | 26 000 |
Bron: Statbel (Algemene Directie Statistiek – Statistics Belgium) EAK (bewerking Steunpunt Werk)
Het Steunpunt Werk berekende (Werk.Focus, 15 april 2020) dat het inzetten van de volledige potentiële reserve aan arbeidsongeschikten de werkzaamheidsgraad bij mensen met een arbeidshandicap met 6,7 procentpunten zou doen toenemen.
Het aantal niet direct inzetbare arbeidsongeschikten in 2020 bedroeg 212.000 (20-64 jaar). Dat zijn er iets minder dan de 220.000 in 2019, maar het verschil is klein en we gaan er van uit dat de analyse hierboven voor het overgrote deel nog geldig is.
Werkzoekenden zonder werk in de VDAB
In 2019 hadden gemiddeld 41.923 werkzoekenden met een arbeidsbeperking geen werk. In 2020 was het jaargemiddelde niet veel hoger: 42.109. Het aantal ‘niet-inzetbaren’ was dat jaar wel een stuk hoger.
Tabel 6: Werkzoekenden met een arbeidsbeperking zonder werk: Vlaams Gewest, jaargemiddelden
Werkzoekenden zonder werk | 2019 | 2020 |
in bemiddeling | 23 118 | 22 800 |
in opleiding of voortraject | 7 524 | 6 913 |
niet inzetbaar op lange termijn | 11 281 | 12 395 |
Totaal | 41 923 | 42 109 |
Gespecialiseerde bemiddeling
Gespecialiseerd Team Bemiddeling (GTB), binnen de VDAB, helpt mensen met een beperking of een gezondheidsprobleem om geschikt werk te vinden en te houden. Het ondersteunt ook werkgevers bij de aanwerving en (re)integratie van geschikte medewerkers. GTB werkt met pakketten met: gespecialiseerde bemiddeling ( nazorg), versterkende acties, casemanagement werk in de werkzorgtrajecten en informatieverstrekking. In 2019 werden er 11.525 pakketten gerealiseerd, in 2020 waren er 10.134. (Bron: GTB, Jaarverslag 2020)
Beroepsopleidingen
In 2018 werden 5.718 personen met een arbeidshandicap toegeleid naar een (beroeps-)opleiding, in 2019 5.998 personen (telkens 41% vrouwen). (Bron: Antwoord op schriftelijke vraag nr. 29 van 15 oktober 2020 – Vlaams Parlement).
Voor een aantal opleidingen zijn detailgegevens beschikbaar.
In 2019 werden er 1.276 Individuele Beroepsopleidingen (IBO’s) voor personen met een arbeidshandicap gestart, in 2020 waren dat er een beetje minder, namelijk 1.094. Het aantal gestarte IBO-plus (of vroegere K-IBO, GIBO, C-IBO) voor personen met een arbeidshandicap bedroeg 718 in 2019 en 606 in 2020.
Het aantal positief beëindigde IBO’s voor personen met een handicap bedroeg 898 in 2019 en in 2020 heel wat minder: 489. Het aantal positief beëindigde IBO-plus (of vroegere K-IBO, GIBO, C-IBO) voor personen met een arbeidshandicap bedroeg 558 in 2019 en 290 in 2020. (bron: Antwoord op Schriftelijke vraag nr. 763 van 17 mei 2021 – Vlaams Parlement).
De dienstverlening van de GOB (gespecialiseerde opleidings-, begeleidings- en bemiddelingsdienst) richt zich zowel op het vinden van werk via competentieversterkende acties (technische en generieke competenties) binnen het kader van werkplekleren als op het behoud en optimaliseren van werk via gespecialiseerde jobcoaching. Met die werking werden 4.184 mensen met een arbeidshandicap bereikt in 2019 en 3.790 mensen in 2020.
Voor drie (start-)jaren zijn er cijfers over de uitstroom naar werk van arbeidsgehandicapte werkzoekenden met een uitkeringsaanvraag of arbeidsgehandicapte jongeren in de beroepsinschakelingstijd. In 2016 waren 14.720 van die groep personen ingestroomd als niet-werkende werkzoekende en na één jaar (in 2017 dus) waren er 5.037 aan het werk (34%). In 2017 zijn de cijfers respectievelijk 15.369 en 5.405 (35%) en in 2018 gaat het om 13.881 instromers en 5.334 uitstromers (38%). (Bron: Antwoord op schriftelijke vraag nr. 29 van 15 oktober 2020 – Vlaams Parlement.)
Tussenkomsten voor arbeidsgereedschap en werkkledij (AG) en voor Arbeidspostaanpassingen (AP)
In 2019 werden 529 aanvragen AG goedgekeurd en 91 AP. In 2020 was dat respectievelijk 442 (AG) en 61 (AP). (Bron: Antwoord op de Schriftelijke vraag nr. 583 van 16 maart 2021 – Vlaams Parlement).
Schrijftolken, oraal tolken en tolken Vlaamse gebarentaal voor doven en slechthorenden
In 2019 werden 27.501 tolkuren goedgekeurd voor 472 unieke gebruikers, in 2020 werden er 22.245 goedgekeurd voor 402 gebruikers. (Bron: Antwoord op de Schriftelijke vraag nr. 583 van 16 maart 2021).
Tegemoetkoming in vervoers- en verblijfskosten
In 2019 werden er 1.060 aanvragen voor een tegemoetkoming in vervoers- en verblijfskosten goedgekeurd, in 2020 waren er 839 goedkeuringen. (Bron: Antwoord op de Schriftelijke vraag nr. 583 van 16 maart 2021 – Vlaams Parlement)
De Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP)
In het tweede kwartaal van 2019 kregen 12.604 arbeidsgehandicapten een VOP uitbetaald (aan de werkgever). In het tweede kwartaal van 2020 ontvingen 11.915 mensen een VOP. (Deze cijfers zijn gebaseerd op RSZ-gegevens en gegevens van het DWSE, zoals beschikbaar op 29 juni 2021, ze omvatten niet de VOP bij lokale en provinciale besturen. Bron: Antwoord op de schriftelijke vraag nr.922 van 18 maart 2021 – Vlaams Parlement).
Het aantal goedgekeurde aanvragen van een VOP in het tweede kwartaal van 2019 was 1.403 en was in het tweede kwartaal van 2020 931. (Bron: Antwoord op de schriftelijke vraag nr. 583 van 16 maart 2021 – Vlaams Parlement).
Het aantal VOP betaald aan werkgevers in het onderwijs bedroeg 843 in het tweede kwartaal van 2019 en 911 in het tweede kwartaal van 2020. (Bron: Antwoord op de schriftelijke vraag nr. 835 van 7 juni 2021 – Vlaams Parlement)
Verplichtingen (streefcijfers en realisaties)
Eind 2018 werkten er 678 geregistreerde personen met een handicap of chronische ziekte bij de Vlaamse overheid (1,8%). Het aandeel personeelsleden met een handicap of chronische ziekte gaat vooruit, nadat het verschillende jaren stagneerde rond 1,4%. Maar het streefcijfer van 3% is nog veraf.
Het tewerkstellingscijfer van medewerkers met een handicap bij de federale overheid in 2019 bedraagt 1,2%. Dit is een duidelijke daling ten opzichte van 2018 en het laagste cijfer sinds 2010. Er zouden 924 bijkomende personen met een handicap aangeworven moeten worden om het wettelijke quotum van 3% te bereiken.
Over de tewerkstelling bij gemeenten, OCMW’s en provinciebesturen zijn er geen recente cijfers (de laatste dateren van 2010).
Collectief maatwerk
In 2019 waren 21.269 personen met een arbeidsbeperking tewerkgesteld in het collectief maatwerk (gemiddelde van 4 kwartalen), in 2020 bedroeg dit cijfer 21.186 (gemiddelde eerste 3 kwartalen). In beide jaren was er 36% vrouwen. (Bron: Antwoord op de schriftelijke vraag nr. 459, 4 februari 2021 – Vlaams Parlement).
Het Jaarrapport Sociale Economie 2019 van het Departement Werk en Sociale Economie bevat veel meer gedetailleerde gegevens, ook over de Lokale Diensteneconomie (LDE) en Arbeidszorg, inclusief gegevens over de doorstroom naar de reguliere arbeidsmarkt.
In 2019 waren er 13 maatwerkafdelingen in bedrijven (met toegekend contingent). Eind 2020 bedroeg het totale toegekende contingent 89,5 voltijdsequivalenten (VTE). (Bron: Antwoord op schriftelijke vraag nr. 13 van 7 oktober 2020 – Vlaams Parlement).
In 2019 waren er 155 enclaves van maatwerkbedrijven in reguliere bedrijven. In 2020 waren er 139. Het aantal maatwerkers die eraan deelnamen wordt voor 2019 geschat op ongeveer 2.800 VTE. (Bron: Antwoord op schriftelijke vraag nr.256 van 23 december 2020 – Vlaams Parlement).
Arbeidszorg
Het aantal deelnemers (met prestaties) aan Arbeidsmatige Activiteiten in het kader van diverse types van arbeidszorg in de sociale economie bedroeg 2.628 in 2019. (Bron: Antwoord op schriftelijke vraag nr. 300 van 8 januari 2021 – Vlaams Parlement).
Werkbaar werk
In 2019 had amper 15% van de werknemers met een zware arbeidshandicap en 33% van de werknemers met een beperkte arbeidshandicap een job met het label ‘werkbaar’. Bij de werknemers zonder arbeidshandicap heeft 54% werkbaar werk. Sinds de nulmeting in 2007 gaat de werkbaarheidssituatie van werknemers met een arbeidshandicap erop achteruit - maar dat is zo voor alle werknemers. In 2007 had nog respectievelijk 19,2%, 36,2% en 57,8% werkbaar werk.
(Bron: Bourdeaud’hui, R., & Notebaert, S. (2021) Ook werkbaar werk voor werknemers met een arbeidshandicap. Over.Werk. Tijdschrift van het Steunpunt Werk, 31(1), 176-185.)
Bijzondere acties voor langdurig zieken
De niet aflatende toename van het aantal personen op de ziekteverzekering heeft al jaren geleid tot bijzondere acties voor die groep, onder andere in het kader van de overeenkomst VDAB-RIZIV-Mutualiteiten. In die acties wordt ook gebruik gemaakt van de instrumenten die we hierboven besproken hebben. Voor recente cijfers over die acties en de resultaten verwijzen we naar het Antwoord op de Schriftelijk vraag nr. 779 van 21 mei 2021 – Vlaams Parlement.
Gerelateerde artikels









