Persbericht GRIP: Inclusief schooljaar start met een handicap
GRIP verstuurde een persbericht naar aanleiding van de opstart van het nieuwe schooljaar. Hierin besluiten we dat het ondersteuningsmodel een stap voorwaarts is maar onvoldoende. We focussen extra op het feit dat het tekort aan PAB's niet wordt meegenomen.
Inclusief schooljaar start met handicap. Waar blijft de nodige ondersteuning?
“Het ondersteuningsmodel van Hilde Crevits in het kader van het M-decreet is een stap voorwaarts, maar voldoet niet om inclusief onderwijs ten volle waar te maken. De voorgestelde maatregelen vertonen een tekort aan coherentie en slagkracht en vooral een tekort aan gerichtheid op echte inclusie. Bovendien missen we dringende maatregelen en engagement vanuit sleuteldomeinen zoals Welzijn om cruciale bijkomende ondersteuning te realiseren.” Dat zegt GRIP, de mensenrechtenorganisatie van personen met een handicap in Vlaanderen.
Onvoldoende
“We zijn ontgoocheld en bezorgd. Men werkt aan inclusie met de handrem op, bijvoorbeeld door gebrek aan garanties op voldoende en gepaste ondersteuning voor alle leerlingen. Problematisch is het groot tekort aan medezeggenschap van de ouders en de leerlingen in de bepaling van de ondersteuning. De regie en de middelen blijven in handen van het buitengewoon onderwijs. Bovendien blijft een apart systeem van buitengewoon onderwijs behouden, ook op lange termijn. Er is geen regeling opgezet voor kine en logo binnen het inclusief onderwijs”, verduidelijkt woordvoerster Katrijn Ruts.
Pas midden juni werd het nieuwe ondersteuningsmodel echt gelanceerd. “Veel te laat om het nieuweschooljaar goed te kunnen voorbereiden”, hekelt GRIP. Het gevolg is dat vele kinderen met een handicap en hun ouders zelfs vandaag nog niet weten op welke ondersteuning ze vanaf 1 september 2017 kunnen rekenen. Over de aanspreekpunten binnen de ondersteuningsteams hebben ze ook nog geen informatie gekregen. Die moesten nochtans op 20 augustus 2017 operationeel zijn.
Er ontbreekt volgens GRIP ook een duidelijk gezamenlijk engagement voor inclusie vanuit andere ministers. Hun beleid is nochtans zeer betekenisvol voor het ondersteunen of afremmen van inclusief onderwijs. “Zo bijvoorbeeld laat minister van Welzijn Jo Vandeurzen tot op vandaag na om het tekort aan persoonlijke assistentiebudgetten (PAB) op te lossen. Daardoor ontbreekt er een cruciale pijler in het ondersteuningsmodel. Inclusie is echter een gedeelde verantwoordelijkheid van heel onze regering, die het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap ondertekende.”
PAB doodgezwegen
Een persoonlijke assistentiebudget blijkt essentieel voor een aantal leerlingen met een grotere ondersteuningsnood, bovenop ondersteuning vanuit onderwijs. Persoonlijke assistenten kunnen zowel in school als voor verplaatsingen en ondersteuning thuis een duurzame oplossing zijn en inclusie mogelijk maken. GRIP kaart al van bij het begin van deze legislatuur in 2014 bij de kabinetten onderwijs en welzijn de ernst van de PAB-wachtlijst aan, tot nu toe tevergeefs.
“We vragen al drie jaar aan minister Crevits om hierover met haar collega Vandeurzen samen te zitten. Aangezien er in het ondersteuningsmodel geen woord staat over PAB concluderen we dat het gebrek aan een ommezwaai vanuit Welzijn geduld wordt, enerzijds door minister Crevits en algemener binnen de regering. De gevolgen kunnen we voorspellen: weinig animo om deze leerlingen op te nemen, en waar dat wel gebeurt een te grote druk op de school, de leerkrachten, het klasgebeuren, de ouders en de leerling”, stelt Ruts.
Onaanvaardbaar
Het jaarverslag Jeugdhulp van het Agentschap Jongerenwelzijn (juni) wees uit dat gezinnen het jarenlang zonder PAB moeten doen: kinderen en jongeren met een handicap op de wachtlijst voor een Persoonlijke AssistentieBudget (PAB) wachten gemiddeld 5 jaar. Bij wie wacht op een plaats in een internaat of een semi-internaat is dat ‘slechts’ 9 maanden. “Gezinnen die een PAB aanvragen, doen dat doorgaans om hun kind bij hen te laten opgroeien, naar een gewone school te laten gaan, een leven in de samenleving te geven. Door het jarenlange uitblijven van een PAB, wordt de druk om toch een plaats in een voorziening aan te vragen, steeds groter”, legt Ruts uit. “Dat is precies het tegenovergestelde van wat het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap ons voorschrijft. Dat zegt dat we inclusie moeten ondersteunen zodat kinderen niet uit hun gezin weg moeten”.
Oplossingen
“Het is trouwens zeker niet enkel een kwestie van te weinig middelen. Elk jaar komen er honderden plaatsen vrij in voorzieningen voor minderjarigen met een handicap. Dat blijkt uit het hoge aantal nieuwe trajecten in voorzieningen dat opgestart wordt. Vorig jaar waren dat er 2666, tegenover slechts 14 nieuwe PAB’s, bleek uit het Jaarverslag Jeugdhulp van het Agentschap Jongerenwelzijn. Er is dus al heel veel geld dat zou kunnen worden ingezet voor nieuwe PAB’s. Maar dat blijft tot op vandaag vastzitten in de instellingen.”
“Minister Vandeurzen zou kunnen beslissen om die plaatsen om te zetten in persoonlijke budgetten. En die budgetten aan de langst wachtende kinderen te geven. Op die manier zou op korte termijn de wachttijd voor PAB heel sterk naar beneden gaan, en zouden deze kinderen en gezinnen eindelijk een perspectief krijgen. En zijn we een belangrijke stap dichter bij het recht op inclusief onderwijs”, besluit Ruts
Meer info:
- Perscontact: Katrijn Ruts – katrijn@gripvzw.be – 0499 62 27 39
- Eerste beoordeling door GRIP van het nieuwe ondersteuningsmodel (22/8):
- Toelichting bij de cijfers van het Agentschap Jongerenwelzijn (22/7)
- Signalen over de valse start van het ondersteuningsmodel (22/8)