GRIP overlegt met VN-Comité in Genève
Op vrijdag 29 maart 2019 kaartte GRIP een aantal pijnpunten aan over het VN-Verdrag handicap.
Patrick Vandelanotte en Inge Ranschaert hebben namens GRIP het VN-comité te woord gestaan in Genève, Zwitserland. Het VN-comité is bezig met de opmaak van een vragenlijst voor het tweede rapport van België. GRIP verzorgde daarvoor een inzending en samen met UNIA en BDF, kregen de vertegenwoordigers van GRIP de kans om dit toe te lichten aan de leden van comité.
Zowel een referentiekader als een instrument
Voor GRIP, de Vlaamse mensenrechtenorganisatie van en voor personen met een handicap is het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (VRPH) zowel een referentiekader als een instrument. Het VRPH stelt de principes scherp die van toepassing zijn om volledige toekenning van mensenrechten -en meer specifiek mensenrechten in een handicapsituatie- te verkrijgen. Enkele bepalingen van het Verdrag vormen een toolkit of gereedschapskist die toelaat dat organisaties van personen met een handicap op structurele wijze inbreng geven.
Eén van de instrumenten van het VN-Verdrag is de verplichte rapportage over de implementatie en nationaal toezicht door de staten, met een beoordeling van het VN-comité. De beoordelingscyclus heeft een spreekwoordelijk startpunt met het staatsrapport en voltrekt zichzelf met de finale beoordeling van het comité; in concluding observations of slotopmerkingen. Die slotopmerkingen dienen dan op hun beurt als aanknopingspunt voor de verderzetting van de cyclus.
Het handicapmiddenveld, lees de organisaties van personen met een handicap, hebben de mogelijkheid om bijdragen te leveren in verschillende stappen van de cyclus; vb. via schaduwrapportage. Het eerste rapport van België dateert van 2011.
Na consultatieve en participatieve rondes, bracht het comité zijn oordeel uit in oktober 2014. De beoordeling wordt gepubliceerd onder de titel concluding observations. GRIP leverde al in 2011 een bijdrage tot dit proces, met een eerste schaduwrapport.
Inzending of submission
Voor België start nu de tweede rapportagecyclus. De Belgische staat zal in 2020 verslag uitbrengen over zowel de implementatie van de slotopmerkingen van het Comité uit 2014 als over nieuwe ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan op het grondgebied. GRIP verzorgde meteen een bijdrage voor het Comité onder de vorm van een Nederlandstalige officiële inzending of Engelstalige submission. De inzending van GRIP somt pijnpunten op en geeft suggesties aan het VN-Comité voor een vragenlijst (List of issues prior to reporting). Op vrijdag 29 maart 2019 kreeg en greep GRIP de kans om de aandachtspunten toe te lichten bij het comité in Genève.
Kritische blik van GRIP op de implementatie van het VN-Verdrag
GRIP erkent de kleine, initiële stappen die op verschillende bestuursniveaus werden gezet in het kader van het VRPH.
Toch uit GRIP ook bezorgdheden. We stellen vast dat zowel het beleid als de media vaak worstelen met het perspectief van het VRPH. De afstand tussen de wenselijke situatie en de werkelijke situatie blijft groot. We stellen ons de vraag: zijn de stakeholders wel ten volle bereid de principes uitgeschreven in het VN-Verdrag toe te passen?
Specifieke aandachtspunten voor GRIP zijn onder meer:
- Het comité wees in 2014 reeds op het probleem van de wachtlijsten. We stellen vast dat hier weinig vooruitgang is geboekt. De aanhoudende wachtlijsten vormen een schending van het recht op ondersteuning om te leven in de maatschappij (art 19). Bovendien stellen we vast dat segregatie gestimuleerd wordt bij minderjarigen met een handicap doordat de gemiddelde wachttijd voor een PAB vier keer langer is dan de gemiddelde wachttijd voor residentiële opvang (internaten).
-
De Vlaamse regering en de Vlaamse minister van onderwijs blijven vasthouden aan een duaal systeem, met naast het gewoon onderwijs een afzonderlijk systeem van buitengewoon onderwijs. Dit is in strijd met het inclusieve perspectief van het VN-Verdrag (art 24).
-
De kloof in de tewerkstelling tussen personen mét en zonder arbeidshandicap blijft bestaan en blijft even groot. Ook hier had het comité in 2014 om passende maatregelen gevraagd.