Handicap, beperking, MMPP(S), arbeidshandicap, ontoeleidbaar, ...
Erik Samoy – Leuven - 2020
Wie beleidsdocumenten over handicap doorneemt, komt verschillende termen tegen waarvan het vaak niet duidelijk is op wie of wat ze betrekking hebben en hoe ze zich tot elkaar verhouden. We vermelden hierna wat we zoal aantroffen. Sommige termen komen voor in decreten, in besluiten van de Vlaamse Regering of in reglementaire bepalingen van de VDAB, en bepalen wie toegang heeft tot sommige vormen van dienstverlening. Andere worden gebruikt in de VDAB om op basis van screening diverse groepen te onderscheiden en om statistieken op te maken. En er zijn ook termen in beleidsdocumenten die in het algemeen een bepaalde bevolkingsgroep omschrijven.
Een overzicht van de oogst
personen (of mensen) met een handicap: “Handicap: elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren”. In: Decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid “Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap”, art. 2, 2°.
“Personen met een handicap omvat personen met langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen die hen in wisselwerking met diverse drempels kunnen beletten volledig, effectief en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving.” In: VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap, 13 december 2006.
personen (of mensen) met een beperking: Wordt recent meer en meer gebruikt als synoniem voor personen of mensen met een handicap.
arbeidsgehandicapten: Algemene term voor mensen met een handicap of met beperkingen die problemen ondervinden bij de inschakeling in het arbeidsleven
persoon met een arbeidshandicap (PmaH): Komt voor in het Decreet van 21-11-2008 houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting 2008 : art.77 “ Een persoon met een langdurig en belangrijk probleem van deelname aan het arbeidsleven dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren en die ingeschreven is bij de VDAB” en in het BVR van 18-07-2008 betreffende de professionele integratie van personen met een arbeidshandicap, art. 1, 7°.
personen met een indicatie van arbeidshandicap: Komt voor in het BVR van 15 februari 2008 tot vaststelling van de regels voor de erkenning en financiering van de gespecialiseerde trajectbepaling- en –begeleidingsdienst, de gespecialiseerde arbeidsonderzoeksdiensten en de gespecialiseerde opleidings-, begeleidings- en bemiddelingsdiensten.
personen met een arbeidsbeperking: Komt voor in het decreet Collectief Maatwerk van 12-07-2013 : “De personen met een langdurig en belangrijk probleem van deelname aan het arbeidsleven dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten, en persoonlijke en externe factoren.”
personen met een psychosociale arbeidsbeperking: Komt voor in het decreet Collectief Maatwerk van 12-07-2013 : “De personen met een langdurig en belangrijk probleem van deelname aan het arbeidsleven dat te wijten is aan het samenspel tussen psychosociale factoren, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten, en persoonlijke en externe factoren.”
uiterst kwetsbare personen: Komt voor in het decreet Collectief Maatwerk van 12-07-2013 : “De werkzoekenden die voorafgaand aan hun tewerkstelling gedurende minstens 24 maanden geen betaalde beroepsarbeid hebben verricht om persoonlijke redenen die een deelname aan het arbeidsleven verhinderen.”
personen of mensen met een grote of zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt: Wordt gebruikt in teksten van de VDAB en van het Departement Werk en Sociale Economie en in Beleidsdocumenten zoals Beleidsbrieven enzovoort.
mensen met een MMPP (medische, mentale, psychische, psychiatrische) of MMPPS (medische, mentale, psychische, psychiatrische en/of sociale) problematiek: Wordt gebruikt in interne reglementeringen van de VDAB en in beleidsdocumenten.
personen met multipele problematieken: Wordt gebruikt in interne reglementeringen en statistieken van de VDAB en in beleidsdocumenten.
Niet-toeleidbaar (of Niet-inzetbaar): Een werkzoekende waarbij de VDAB, op basis van een gespecialiseerde screening, van oordeel is dat hij omwille van niet-arbeidsmarktgerelateerde problematieken (MMPPS-problematieken)- zelfs mits intensieve begeleiding - niet ingezet kan worden op de arbeidsmarkt, noch in betaald noch in onbetaald werk, die krijgt het advies ‘niet-toeleidbaar’.
Arbeidsongeschikte werkzoekenden: Alhoewel dit op zich een algemene term is, wordt hij in Vlaanderen vandaag de dag gebruikt om mensen te vatten die een uitkering krijgen wegens arbeidsongeschiktheid (primaire ongeschiktheid of invaliditeit) en die zich als werkzoekend hebben opgegeven bij de VDAB.
Langdurig zieken: Wordt gebruikt als synoniem voor de langdurig arbeidsongeschikte werkzoekenden die een uitkering van de ziekte-verzekering ontvangen.
Waar komen al die begrippen vandaan ?
We beginnen met de begrippen (persoon of mensen met een) handicap of beperking; arbeidsgehandicapten en afstand tot de arbeidsmarkt.
Op grond van het model (figuur 1) dat aan de basis ligt van de in 2002 door de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) opgestelde “International Classification of Functioning, Disability and Health” (ICF) wordt een handicap gezien als een participatieprobleem dat resulteert uit het samenspel tussen aandoeningen, ziekten, letsels en daaruit voortvloeiende anatomische eigenschappen en functiestoornissen (bijvoorbeeld in de mobiliteit van de gewrichten), beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten (bijvoorbeeld een staande houding aanhouden), persoonlijke factoren (bijvoorbeeld de aanvaarding van de aandoening, compenserende persoonlijke vaardigheden) en externe factoren (de fysieke en sociale omgeving). De aanwezigheid van een (mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke) aandoening, ziekte of letsel is dus een noodzakelijke voorwaarde voor het ontstaan van een handicap, maar de handicap is het resultaat van het samenspel van meerdere factoren.
In het decreet tot oprichting van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) wordt een handicap op dezelfde manier gedefinieerd, maar er wordt als bijkomende voorwaarde gesteld dat het participatieprobleem langdurig en belangrijk moet zijn. Op die manier wordt een doelgroep voor 'specifiek' beleid afgebakend.
“elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren”.[1]
De handicap is dus niet de medische aandoening of de functiestoornis, maar het participatieprobleem dat mede door die aandoening of die stoornis ontstaat. Omdat de term 'handicap' in het dagelijkse taalgebruik vaak gelijkgesteld wordt met de stoornis spreekt men soms ook van een 'handicapsituatie' wat beter weergeeft dat er verschillende soorten factoren in het spel zijn.
Een arbeidshandicap is dan :
"elk langdurig en belangrijk probleem van deelname aan het arbeidsleven dat te wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren."
In 2008 is deze laatste definitie ingeschreven in het decreet tot oprichting van de VDAB.[2]
[1] Decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid “Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap”, art. 2, 2°.
[2] Decreet van 21 november 2008 houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting 2008, art.77.
Deelname aan het arbeidsleven omvat het verkrijgen en behouden van een baan en er vooruitgang in maken. Op grond daarvan wordt aan iemand een 'afstand tot de arbeidsmarkt' toegekend. Dit betekent dat de groep arbeidsgehandicapten enkel het vak A uit het onderstaande schema omvat, namelijk de mensen die zowel functiestoornissen en/of activiteitsbeperkingen hebben als een langdurig en belangrijk participatieprobleem op het gebied van arbeid. Dat participatieprobleem wordt vaak omschreven in termen van afstand tot de arbeidsmarkt.
Sinds enkele jaren is de toonaangevende definitie van personen met een handicap die uit het VN-verdrag van 2006 betreffende de rechten van personen met een handicap :
“Personen met langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuigelijke beperkingen die hen in wisselwerking met diverse drempels kunnen beletten volledig, effectief en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving.” (Verenigde Naties, 2006, art.1).
In de Engelse versie luidt dit : “Persons with disabilities include those who have long-term physical, mental, intellectual or sensory impairments which in interaction with various barriers may hinder their full and effective participation in society on an equal basis with others.”
Impairments werd vertaald als beperkingen, maar eigenlijk gaat het om gezondheidstoornissen. De elementen waarmee deze stoornissen interacteren zijn omschreven als 'drempels', terwijl dit in de andere definities omschreven werd als “beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren”. In de voorgaande definities was er enkel in het algemeen sprake van een participatieprobleem, hier wordt dit nu gekwalificeerd als “volledig, effectief en op voet van gelijkheid met anderen participeren” waardoor een vergelijkingsbasis wordt aangegeven.
Om te kunnen vaststellen wie arbeidsgehandicapt is, moeten theoretische definities in concrete, meetbare termen worden vertaald of 'geoperationaliseerd'. Dat gebeurt op verschillende manieren.
Volgens het BVR van 18 juli 2008 betreffende de professionele integratie van personen met een arbeidshandicap (art. 3) zijn personen met een indicatie van arbeidshandicap :
- personen met een handicap, erkend door het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;
- personen die gewezen leerling zijn van het buitengewoon onderwijs en die hoogstens een getuigschrift of diploma behaald hebben in het buitengewoon onderwijs;
- personen die op basis van hun handicap in aanmerking komen voor een inkomensvervangende tegemoetkoming of integratietegemoetkoming, verstrekt aan personen met een handicap op basis van de wet van 27 februari 1987 houdende tegemoetkomingen aan personen met een handicap;
- personen die in het bezit zijn van een afschrift van een definitief geworden gerechtelijke beslissing of van een attest van een bevoegde federale instelling waaruit een blijvende graad van arbeidsongeschiktheid blijkt;
- personen die recht geven op bijkomende kinderbijslag of personen die recht hebben op een verhoogde kinderbijslag voor hun kind of kinderen ten laste als ouder met een handicap;
- personen die een invaliditeitsuitkering ontvangen op basis van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
- personen met een attest van een door de VDAB aangewezen dienst of arts.
Het is dus enkel voor personen die niet onder een van de eerste zes categorieën vallen dat er een aparte vaststelling is van een arbeidshandicap, zoals omschreven in de definitie. In de andere gevallen worden de criteria en procedures die andere instanties hanteren beschouwd als een valabele operationalisering.
De groep personen met een indicatie van een arbeidshandicap wordt ook de kansengroep arbeidsgehandicapten genoemd. Een deel daarvan komen in aanmerking voor bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregelen, en dan spreekt de VDAB van personen met een arbeidshandicap (zie BVR van 18-07-2008 betreffende de professionele integratie van personen met een arbeidshandicap, art. 1, 7°).
Sinds juli 2014 kan er door de VDAB ook een indicatie 'Multipele Problematieken' (MP) geregistreerd worden. Personen met deze indicatie behoren niet tot de kansengroep arbeidsgehandicapten. De personen met ofwel een indicatie arbeidshandicap ofwel met een indicatie MP vormen samen de groep 'Personen met een Arbeidsbeperking'.
Deze omschrijving van 'Personen met een arbeidsbeperking' is te vinden in VDAB-statistieken op de VDAB website (https://www.vdab.be/trends/serr). Door het meenemen van de groep met Multipele Problematieken is dit evenwel een ruimere omschrijving dan in het decreet op het Collectief Maatwerk, waar er een onderscheid gemaakt wordt tussen personen met een arbeidsbeperking en personen met een psychosociale arbeidsbeperking (We mogen aannemen dat de personen met een psychosociale arbeidsbeperking voor de VDAB meestal onder de groep Multipele problematieken zullen te vinden zijn). Op de VDAB website is de term arbeidshandicap als algemene term vrijwel geheel verdwenen (tenzij als categorie 'arbeidsgehandicapt' in de Arvastat tabellen over de werkzoekenden) en vervangen door arbeidsbeperking.
Het wordt er niet eenvoudiger op als we zien dat er (vooral in de VDAB, maar ook in beleidsdocumenten) ook nog eens sprake is van mensen met een MMPP of MMPPS problematiek. Dit zijn termen die geïntroduceerd werden bij de screening van werkzoekenden om het meest gepaste traject naar de arbeidsmarkt te bepalen. Het is niet altijd duidelijk hoe die categorieën zich verhouden tot de mensen met een arbeidshandicap of met een arbeidsbeperking.
De Niet-toeleidbaren zijn eveneens een screeningscategorie (en kunnen arbeidsgehandicapten maar ook anderen omvatten). De uiterst kwetsbare personen, de derde categorie uit het Maatwerkdecreet, lijkt precies afgebakend te zijn op basis van werkloosheidsduur, maar de 'persoonlijke redenen' die hun arbeidsdeelname verhinderen zijn dan weer ruim interpreteerbaar.
Sinds enkele jaren heeft de VDAB haar dienstverlening uitgebreid naar arbeidsongeschikte werkzoekenden of langdurig zieken. Het betreft meestal mensen die een ziekte-uitkering krijgen maar toch als werkzoekende worden ingeschreven in de VDAB (onder een aparte categorie, naast de NWWZ). Hoewel dit theoretisch wel zou mogen wordt de term arbeidshandicap voor deze groep niet gebruikt. Recent lijkt daar verandering in te komen met de introductie van de Tijdelijke Vlaamse ondersteuningspremie (tijdelijke VOP). “Die Vlaamse ondersteuningspremie richt zich tot een nieuwe doelgroep, namelijk personen met een indicatie ‘arbeidshandicap’ waarvan de problematiek nog positief kan evolueren en dus nog niet ‘definitief’ of ‘stabiel’ is. Men komt in aanmerking voor een VOP voor bepaalde tijdelijke duur als het niet duidelijk is welke impact het gezondheidsprobleem of de arbeidsbeperking heeft op langere termijn of als de impact tijdelijk is.” (Donderdag 30 januari 2020, Vraag om uitleg over de activering van langdurig zieken en de toepassing van de Vlaamse ondersteuningspremie van Caroline Gennez aan minister Hilde Crevits 968 (2019-2020)
Naast al deze wettelijke, bestuurlijke en administratieve categorieën kunnen mensen zich ook door een zelfdefinitie als persoon met een handicap (laten) bestempelen. Dit is bijvoorbeeld het geval in de Gezondheidsenquête, de Survey on Living and Income Conditions (SILC) en de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK) waarin de ondervraagden kunnen vermelden dat zij gezondheidsproblemen hebben en daardoor moeilijkheden ervaren in hun dagelijks leven en/of in verband met werk. In de rapportering over deze enquêtes wordt vaak de term arbeidshandicap of arbeidsbeperking gebruikt, maar dan in algemene zin.