Patrick heeft het niet breed
En met hem vele andere mensen met een handicap.
#inkomen
Om volwaardig deel te nemen aan deze maatschappij is een goede inkomenssituatie van belang. Het is duidelijk dat het voor heel wat mensen met een handicap moeilijk is om rond te komen. Met een reeks interviews staan we stil bij de inkomenssituatie van personen met een handicap. Hun eigen ervaring staat centraal. Voor het eerste interview gingen we langs bij Patrick.
Patrick
Patrick is 51 jaar en woont alleen. Hij huurt een sociale woning in Denderleeuw. Patrick heeft een psychiatrische diagnose en ontvangt een invaliditeitsuitkering. Hij zet zich al jaren in voor verenigingen die werken aan gelijke rechten en emancipatie van personen met een handicap.
GRIP: Hoe groot is jouw inkomen, Patrick?
Patrick: Mijn inkomen bestaat uit twee uitkeringen. Mijn inkomensvervangende tegemoetkoming is maar heel weinig: ongeveer 61 euro per maand. Mijn ziekte-invaliditeitsuitkering schommelt per maand. Dit jaar heb ik gemiddeld ongeveer 924 euro per maand gekregen. Dat is wel met vakantiegeld erbij gerekend. Mijn inkomen is dus ongeveer 985 euro per maand, minder dan 1000 euro per maand.
Mijn ziekte- en invaliditeitsuitkering is gebaseerd op mijn vroegere tewerkstelling in een beschutte werkplaats.
GRIP: Hoe komt het dat je in een beschutte werkplaats bent gaan werken?
Patrick: Dat is omdat de BUSO-school (school voor Buitengewoon Onderwijs) mij daar heeft laten stage lopen. Ik moet dan wel even teruggaan in de tijd. Ik ben op mijn 9de naar een aangepaste school gegaan. In de gewone school ging het niet goed. Ik leerde niet goed lezen. Ik zat in de eerste klas maar ging niet vooruit. Ik moest dan naar een observatiecentrum. Daar ben ik 2,5 maanden geweest.
Daarna ben ik naar een internaat gegaan tot mijn 14 jaar. In het weekend ging ik wel naar huis. Aan het internaat was een school voor BUSO gekoppeld. In het BUSO stond ik ook wel achter. Maar ik heb er toch leren lezen. Ik ben ook van in de kleuterschool tot het laatste jaar beroeps naar logopedie gegaan. Eerst voor stotteren, daarna om te leren lezen. Die logo was dus ook belangrijk om te leren lezen.
Na mijn 14de ben ik naar Don Bosco gegaan in Halle. Daar heb ik beroeps sanitair gedaan tot mijn 19de. Ik ben nooit blijven zitten. Ik woonde dan wel thuis.
GRIP: Was dat het beroep dat je wou leren?
Patrick: In elektriciteit was ik echt goed. Ik had liever elektriciteit gedaan. Maar die richting bestond niet in die school. Ik kon alleen kiezen tussen sanitair, metaal en hout. Ik heb eerst 2 jaar metaal gedaan en dan sanitair. Dat is loodgieterij.
Mijn eerste stage was bij een zelfstandige die keukens plaatste. Ik ben twee weken naar de stageplaats gegaan, maar de eerste week bleek te bestaan uit voorbereiding voor een beurs. Dat heeft me toen de das omgedaan. De school wou dat niet zien als een geslaagde stage.
Voor mijn tweede stageplaats kon ik kiezen tussen stage lopen bij een gewone dakwerker of een stage in één van twee beschutte werkplaatsen. Maar ik had hoogtevrees dus ik kon niet voor de dakwerker kiezen. Ik moest dus wel naar de beschutte werkplaats. De werkdruk lag daar wel lager, en dat vond ik wel goed.
GRIP: Wat voor werk deed je daar dan?
Patrick: Niets dat met mijn opleiding voor loodgieterij te maken had. Ik vind dat jammer. Jonge mensen zouden iets moeten kunnen kiezen waar ze goed in zijn. Op school kon ik ook maar uit drie soorten dingen kiezen. Dat is niet genoeg. Andere mensen kunnen zoveel kiezen.
GRIP: Ben je op die stageplaats blijven werken?
Patrick: Ja. Op mijn 21ste heb ik wel een depressie gehad. Vanaf 1994 was ik met periodes geestelijk moe. Ik kwam er niet toe om te gaan werken. Ik had een psychische ziekte. Van 1994 tot 2000 heb ik periodes voltijds en periodes halftijds gewerkt in een beschutte werkplaats. Na 2000 ben ik volledig gestopt met werken. Ik kreeg een attest van de neuropsychiater waarin stond geschreven dat ik ‘niet kon concurreren op de arbeidsmarkt’. Ik ben 66% arbeidsongeschikt.
GRIP: Je hebt minder dan 1000 euro inkomen per maand. Daar moet je je huur van betalen, je eten, je kleren en andere kosten. Hoe doe je dat?
Patrick: Ja. Mijn huishuur is in 2018 290 euro. Daar komt dan natuurlijk gas, elektriciteit, water, telefoon en internet bij. Dat is zeker 150 euro per maand. Dat is dus al bijna 450 euro per maand samen. Ik moet natuurlijk ook even goed dingen als brandverzekering, gemeentebelasting, doktersconsultaties en medicijnen, bijdrage voor de ziekteverzekering, bijdrage voor de zorgverzekering, hospitalisatieverzekering en nog veel meer betalen. Sommige kosten zijn niet zo groot, maar alles bij elkaar telt het wel op.
GRIP: Je inkomen is heel erg krap. Kan je iets sparen?
Patrick: Het OCMW doet dat voor mij. Ze proberen ongeveer 70 euro per maand te sparen.
GRIP: Kan je rondkomen van je inkomen?
Patrick: Nee. Want ik moet belangrijke dingen soms van mijn spaargeld betalen. Veel mensen die hun thuis verlaten krijgen een mooi centje mee, maar wat ik mee kreeg was niet zo veel, dat was toen maar 25.000 Belgische frank. Daar doe je niet veel mee. In 2004 verloor ik mijn vader. 2 jaar nadat mijn vader overleden was, is mijn moeder naar een rusthuis gegaan. Kort daarna werd het huis verkocht. De helft die voor haar was, moest ze gebruiken om bij te leggen bij haar pensioen om het rusthuis te kunnen betalen. De andere helft werd verdeeld onder de 3 kinderen, dus ik kreeg 1/3de. Dat was toen al niet veel, en ik heb er ondertussen dus uit moeten putten voor een aantal kosten. Ik heb nu nog maar heel weinig spaargeld over.
GRIP: Wat zou je doen met meer inkomen?
Patrick: Ik zou misschien wel een appartement proberen te kopen. Nu kan ik geen lening krijgen want mijn inkomen is te laag. Ik vind het heel spijtig dat ik 284 euro per maand betaal voor wonen, maar dat ik daarmee niets opbouw. Ik mag daarmee mijn sociale woning niet kopen.
Ik zou jaarlijks eens naar het buitenland gaan. Ik ga nu nooit op vakantie. Ik zou dan ook een rijbewijs willen halen. Ik heb dat nooit gedaan omdat het te duur is. Als ik meer budget zou hebben, dan zou ik een auto willen kopen of huren of delen om onafhankelijker te zijn van de trein. Doordat er soms geen treinen zijn, ook ’s avonds, mis ik soms activiteiten.
Nu bijvoorbeeld moet ik een nieuwe laptop kopen want die van mij is te oud. Het internet- en TV-pakket zou ik graag uitbreiden maar dat kost te veel. Internet en TV is voor mij heel belangrijk want ik woon alleen en ik ben vaak alleen thuis.
GRIP: Wat zou jou helpen?
Patrick: Het zou helpen als ik sommige aankopen met een lening zou kunnen kopen. Ik zou bijvoorbeeld een gsm kunnen kopen van mijn maandelijks inkomen als ik elke maand 25 euro zou afbetalen. Maar ze geven zo geen leningen. Dus ik moet het bedrag dan in 1 keer geven en dan moet dat allemaal van mijn spaargeld af.
GRIP: Krijg je ook een integratietegemoetkoming omdat je een handicap hebt?
Patrick: Ja, maar die is niet bedoeld om woon- en leefkosten van te betalen hé. Die is voor de meerkosten die ik heb voor mijn handicap. Mijn integratietegemoetkoming is 98 euro dus bijna 100 euro per maand.
GRIP: Kan je iets vertellen over de kosten die je hebt door je handicap?
Patrick: Familiehulp komt twee keer per week om te koken en te strijken, en 1x om de 2 weken om te poetsen. Die huishoudelijke dingen kosten mij heel veel tijd en energie. Ik betaal daarvoor ongeveer 120 euro per maand, schat ik. Soms komen ze wel eens niet. Als ze bij Familiehulp met zieken zitten en ze moeten kiezen wie ze niet gaan helpen, dan knippen ze als eerste bij mij.
GRIP: Heb je ook extra medicatie?
Patrick: Ja. Ik pak twee soorten antidepressiva. Ik neem ook magnesiumtabletten voor artrose, maar die zijn niet goed voor mijn darmen. Ik neem ook een medicament tegen spastische darmen. En ik heb ook pilletjes voor noodsituaties, een soort van kalmeermiddel. Ik mag dat alleen in noodsituaties nemen, dat werkt verslavend daarom moet ik er ook mee opletten. Daar krijg ik bijvoorbeeld helemaal niets van terug. Van die medicamenten moet je altijd een stuk zelf betalen.
GRIP: Zou je kunnen zeggen dat je integratietegemoetkoming daar volledig aan opgaat?
Patrick: Ja, dat komt eigenlijk wel overeen met elkaar.
GRIP: Sommige mensen zullen misschien zeggen: “Allez, Patrick is toch fysiek in staat om te koken en te poetsen en te strijken. Hij zit toch niet in een rolstoel ofzo? “
Patrick: Mijn handicap is niet zo zichtbaar, hé. Mijn psychische ziekte slaat op het geestelijke hé, maar dat zie je niet aan de buitenkant. Ik moet al heel erg veel energie steken in mijn eigen hygiëne, maar dat zien de mensen niet. Ik geraak er niet om ook mijn huishouden daarbij te doen. Daarom krijg ik hulp van familiehulp. Als ik dat ook zou moeten doen, dan zou ik niet meer buiten komen. Maar het is juist door wat ik voor andere mensen doe en met andere mensen samen dat ik mij ook goed en nuttig voel.
GRIP: Zijn er nog andere kosten door je handicap?
Patrick: Ik ben altijd bezig geweest met mensenrechten. Ik ben actief bij GRIP omdat ik daar veel kan bijdragen en ook veel kan leren. Ik heb een coach die mij helpt bij de vergaderingen van GRIP. Daardoor kan ik 100% deelnemen. Gelukkig betaalt GRIP die coachuren. Ik moet het dus niet betalen, maar ik heb wel assistentie bij de vergaderingen.
GRIP: Wat doet die coach dan?
Patrick: Wij bereiden samen de vergadering voor. We nemen de documenten door en de vragen die zullen besproken worden. Ik lees niet zo vlot en ik heb soms wat meer tijd nodig om dingen te begrijpen en in woorden om te zetten wat ik er van vind. Ze legt ook moeilijke woorden uit als die er zijn. Op de vergadering zelf kan ze op het moment zelf ook helpen zodat ik mijn ding kan zeggen. Door mijn coach kan ik even goed meedoen en meedenken als andere GRIPpers.
GRIP: Zijn er nog kosten door je handicap die je zelf moet betalen?
Patrick: Goh ja, om de twee maanden moet ik naar de specialist, de psychiater. Het OCMW betaalt dat uit mijn inkomen. Ik krijg er wel van terug van de mutualiteit.
GRIP: Maak je je zorgen over de toekomst?
Patrick: Ik probeer er niet te veel aan te denken. Maar ja, ik maak mij wel een beetje zorgen.