Nog eens: debat over het M-decreet en inclusief onderwijs.
Op donderdag 3 mei in de commissie onderwijs van het Vlaams parlement.
Als de rook om je hoofd is verdwenen?
Op vrijdag 20 april 2018 keurde de Vlaamse Regering een conceptnota goed over verdere bijsturing aan het M-decreet. Deze nota vind je online.
Hiermee bekrachtigt de Vlaamse regering een aantal maatregelen die reeds klaar lagen in een voorstel van wijzigingsdecreet. Maar tot ieders verbazing worden holderdebolder nog een aantal “bijkomende maatregelen genomen”. Het is duidelijk dat dit het rechtstreekse gevolg is van het spierballengerol tussen Koen Daniëls (N-VA) en minister Crevits van de voorbije weken. Maar welke richting zal het nu uitgaan met het inclusief onderwijs in Vlaanderen. Vooruit? Achteruit? Of “surplace”? Momenteel is er heel wat rook waar het moeilijk is om doorheen te kijken. De nota bevat verschillende maatregelen, maar met heel wat ruimte voor interpretatie. En met veel vraagtekens over wat het effect ervan zal zijn. Op donderdag 3 mei staat er een bespreking van het M-decreet op de agenda van de Commissie Onderwijs in het Vlaams Parlement. Zullen we daar wat meer duidelijkheid krijgen? Mogen we hopen dat de zon feller zal schijnen als de rook om ons hoofd is verdwenen?
De eerste optie is gewoon onderwijs. Ja toch?
Als principe stelde het M-decreet: “De eerste optie is gewoon onderwijs”. En het was heel duidelijk dat “het antwoord op de noden van de leerlingen in de eerste plaats in het gewoon onderwijs ligt”. Het lijkt ons aangewezen dat de minister van onderwijs op dit moment, om verwarring te vermijden, dit principe heel sterk bekrachtigt. “De eerste optie is gewoon onderwijs” geeft aan dat we met gans het onderwijssysteem – gewoon- en buitengewoon onderwijs - kiezen voor inclusief onderwijs als de norm en buitengewoon onderwijs als de uitzondering.
Tekort aan ondersteuning mag geen reden zijn om van koers te veranderen.
Met het nieuwe ondersteuningsmodel werd bij de start van dit schooljaar nog een structurele aanpassing doorgevoerd (zij het heel onhandig bij de opstart) om meer ondersteuning binnen het gewoon onderwijs te voorzien. Zo hoort het ook: inclusief onderwijs is niet zomaar gewoon onderwijs. Om inclusief onderwijs waar te maken moet men de middelen voor ondersteuning verschuiven van het buitengewoon onderwijs naar het gewoon onderwijs en binnen het gewoon onderwijs de nodige expertise opbouwen. Met andere woorden: alles wat een leerling nodig heeft voorzien binnen de gewone school, zodat er geen enkele reden meer is om een leerling omwille van zijn handicap naar een speciale school door te verwijzen. En ja, dat is haalbaar. Nu merken we echter dat er nog heel wat tekorten zijn op het vlak van de ondersteuning. Het blijft ook zo dat er meer middelen voor ondersteuning voorzien worden binnen het buitengewoon onderwijs dan binnen het gewoon onderwijs. In het algemeen is er ook meer omkadering in het buitengewoon onderwijs, bijvoorbeeld door een regeling voor logo en kiné en door de samenwerking met de semi-internaten en internaten (MFC’s). Ja... waar blijven de PAB's?
Het lijkt er nu sterk op dat de tekorten aan ondersteuning, én het terecht ongenoegen die deze tekorten oproepen bij scholen, leerkrachten én ouders, een belangrijke drijfveer vormen om van koers te veranderen. Zo klinkt het toch in de media: vlugger doorverwijzen naar het buitengewoon onderwijs… in plaats van de tekorten op te lossen in het gewoon onderwijs. En het buitengewoon onderwijs verder uitbouwen, om daar de leerlingen die niet terecht kunnen in het gewoon onderwijs op te vangen?
In dit verband is het ook pijnlijk om vast te stellen dat de inzet van competentiebegeleiders wordt teruggeschroefd. Deze competentiebegeleiders spelen immers een belangrijk rol in het versterken van de inclusieve werking van de gewone scholen.
Waar blijft het plan?
GRIP stelde een paar weken geleden nog - gesterkt door een uitspraak van het Europees Comité voor Sociale Rechten - dat Vlaanderen te weinig werk maakt van het recht op inclusief onderwijs. Het is dus nodig om een versnelling hoger te schakelen. En wat zien we nu? We vrezen dat de huidige bijsturingen niet in de richting gaan van de verwachtingen die het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap stelt.
Daarom herhalen we onze vraag aan de Vlaamse Regering om een strategisch plan op te stellen voor de realisatie van inclusief onderwijs voor alle leerlingen in Vlaanderen, met duidelijkheid over de timing en de inzet van middelen. Een degelijk strategisch plan voorkomt juist dat men de weg kwijt geraakt en jaarlijks grote debatten moet voeren om wijzigingen en bijsturingen te voorzien. Duidelijk benoemen wat er in het VN-Verdrag staat, waar we naartoe moeten en hoe we daar naartoe moeten, is een verantwoordelijkheid die een minister van onderwijs niet langer mag ontlopen.
GRIP doet drie aanbevelingen aan de Vlaamse Regering en aan de minister van onderwijs:
- Bekrachtig heel duidelijk het principe van het M-decreet: de eerste optie is gewoon onderwijs.
- Investeer meer in de ondersteuning en de ontwikkeling van expertise in het gewoon onderwijs.
- Maak een strategisch plan op voor de realisatie van inclusief onderwijs.