Wat vindt GRIP van het rapport ‘Evaluatie van het nieuwe ondersteuningsmodel’?
In september 2019 legde de Commissie Struyf, een onafhankelijke commissie van experten en academici, het rapport ‘Evaluatie van het nieuw ondersteuningsmodel’ voor aan het Vlaams Parlement.
Het rapport werd eind januari 2020 vrijgegeven. GRIP publiceerde reeds een informatief artikel over de inhoud van dit rapport. Maar wat vinden we er van?
In onze adviesnota ’Ondersteuning nodig in de gewone school’ hebben we 15 adviezen geformuleerd voor het beleid.
We legden onze adviezen naast het rapport gelegd en kwamen tot de volgende conclusies:
Advies1 GRIP: proces
In het rapport staat dat het huidige model niet optimaal is en dat een proces zich nog opdringt om te evolueren naar een kwalitatief inclusief onderwijssysteem. Ook GRIP is die mening toegedaan.
Advies 2 GRIP: flexibele inzet ondersteuning
De commissie is tevreden dat de ondersteuning in het huidige ondersteuningsmodel meer flexibel wordt ingezet en dat het gebaseerd wordt op een analyse van de onderwijsbehoeften van de leerling. GRIP vindt dat er nog groeimarge is.
Advies 3 GRIP: fase 0 en 1 van het zorgcontinuüm
Net zoals GRIP zien de experten en de academici een grote noodzaak om fase 0 en 1 van het zorgcontinuüm te versterken.
Advies 4 GRIP: verwijzing naar buitengewoon onderwijs
De ondersteuning waar leerlingen met een handicap recht op hebben in het gewoon onderwijs verwijst momenteel qua naamgeving naar het buitengewoon onderwijs of types binnen het buitengewoon onderwijs. Hierover is niets terug te vinden in het rapport. Volgens GRIP is aanpassing nodig zodat inclusief onderwijs los komt van het medische en meer een eigen identiteit krijgt.
Advies 5 GRIP: medezeggenschap en controlemiddelen door leerlingen en hun ouders
Samenwerking tussen verschillende actoren staat verschillende keren vermeld in het rapport maar er wordt niet geadviseerd dat de leerlingen en hun ouders het laatste woord hebben over de middelen. Momenteel hebben veel scholen nog geen samenwerkingscultuur met de leerlingen en hun ouders waardoor er nog veel te veel voor hen beslist wordt in plaats van samen met hen. GRIP zal de belangrijke rol als partner van leerlingen en hun ouders blijven in de verf zetten.
Advies 6 GRIP: leerlinggebonden toekenning middelen
GRIP is er grote voorstander van dat de middelen leerlinggebonden zijn en toegekend worden aan zowel de ouders als aan de school voor gewoon onderwijs. De commissie is de mening toegedaan dat het toekennen van leerlinggebonden middelen de flexibele aanwending van middelen afremt en dat het tot een sterke discrepantie met de gevraagde flexibiliteit bij ondersteuning leidt. Ze is echter wel te vinden voor het toekennen van de middelen aan de school voor gewoon onderwijs maar spijtig genoeg koppelt ze hier niet de ouders aan.
Advies 7 GRIP: drietrapssysteem financiering ondersteuning
De begeleiding van leerlingen in Vlaanderen is geënt op het zorgcontinuüm. Volgens GRIP dient elke fase te beschikken over voldoende financiële middelen die los van elkaar een kwaliteitsvol ondersteuningsbeleid hebben. De commissie heeft zich echter hierover niet uitgesproken.
Advies 8 GRIP: PAB’s in het onderwijs
Hier kunnen we heel kort over zijn: PAB’s worden niet vermeld in het rapport. GRIP pleit nochtans al jaren voor een betere afstemming tussen de domeinen onderwijs en welzijn.
Advies 9 GRIP: multidisciplinaire ondersteuning
Leerlingen die les volgen in het buitengewoon onderwijs worden ondersteund door een multidisciplinair team. Leerlingen die les volgen in het gewoon onderwijs dienen therapieën te volgen buiten de schooluren. Volgens GRIP is dit niet ok. We zijn dan ook blij dat de experten en de academici zeggen: ‘Het gewoon onderwijs kan versterkt worden met meer (para)medische, sociale, psychologische en orthopedagogische profielen, zodat schoolteams meer divers en multidisciplinair kunnen worden samengesteld en beter uitgerust zijn om een kwaliteitsvolle basiszorg en verhoogde zorg vorm te geven."
Advies 10 GRIP: expertise opbouw
Net zoals GRIP is de commissie van oordeel dat er onderzoek nodig is naar verschillende vormen van onderwijs en dit voor specifieke leerlingengroepen. Onderzoek kan namelijk inzicht geven in de wenselijkheid van de verschillende opties voor de toekomst.
Advies 11 GRIP: gelijke financiering voor leerlingen met een verslag, ongeacht de plaats waar ze schoollopen
GRIP is heel tevreden dat in het rapport is opgenomen dat een gelijke financiering, waarbij scholen voor gewoon onderwijs dezelfde middelen krijgen als scholen voor buitengewoon onderwijs, ertoe kan leiden dat leerlingen met een verslag vaker in het gewoon onderwijs kunnen schoollopen.
Advies 12 GRIP: monitoring
Het rapport kadert in de monitoring van het nieuw ondersteuningsbeleid maar er werd geen aanbeveling geformuleerd om het inclusief onderwijs te blijven monitoren. Volgens GRIP is monitoring de basis voor een procesmatige evolutie naar een kwalitatief inclusief onderwijssysteem.
Advies 13 GRIP: overgang van onderwijs naar werk
Ook heeft men zich niet uitgesproken over de transitie van onderwijs naar werk. Inclusief onderwijs is echter wel de opstap naar echt werk. GRIP betreurt het dat onderwijs en werk nog te veel als 2 aparte items beschouwd worden en niet als een continuüm.
Advies 14 GRIP: statuut ondersteuners
Het statuut van ondersteuners is nog altijd niet volledig uitgewerkt wat voor veel onzekerheden zorgt bij de personeelsleden. Ook de experten en academici vinden dat er werk dient gemaakt te worden van heldere en specifieke arbeidsvoorwaarden voor ondersteuners. Hierdoor krijgen ze meer toekomstperspectief en het geeft ook de werkgevers een degelijke basis om een personeelsbeleid uit te bouwen. GRIP is dankbaar voor dit advies.
Advies 15 GRIP: wegwerken knelpunten
GRIP beklemtoont voornamelijk de knelpunten of onduidelijkheden op het vlak van inschrijvingsrecht, de vrijstelling van de leerplicht en de certificering. De eerste 2 komen niet aan bod in het rapport. Er wordt wel de aandacht gevestigd op de ongelijke certificering tussen leerlingen met een IAC in het gewoon onderwijs en leerlingen in het buitengewoon onderwijs.
Algemeen besluit
Een groot deel van de adviezen van GRIP vinden we terug in het rapport. Er zijn echter nog een aantal items (zoals PAB’s) waarvoor verder onderzoek nodig is vooraleer er kan gestart worden met het uitschrijven van een nieuw begeleidingsdecreet. GRIP vraagt dan ook aan de minister van Onderwijs en Vorming om nog verder onderzoek te laten doen zodat het nieuw begeleidingsdecreet gefundeerd is op praktijkgericht onderzoek.