Alle beloftes ten spijt
10 juli 2018, Vlaams Parlement: de persoonsvolgende financiering voor minderjarigen komt er NIET deze legislatuur. Zelfs een engagement om de lang wachtende kinderen hun PAB te geven blijft uit.
Geen recht op inclusie, wel internaat
GRIP vindt dit enorm ontgoochelend en frustrerend. Het is ook totaal onbegrijpelijk dat aanvaard wordt dat Minister Vandeurzen (CD&V) geen PAB geeft aan kinderen die al lang wachten op een PAB.
Uit het jaarverslag van het agentschap jongerenwelzijn van 2016 bleek heel duidelijk hoe de vork aan de steel zit: een gemiddelde wachttijd voor internaat van 1 jaar versus een gemiddelde wachttijd voor PAB van 5 jaar. Er zijn jongeren die al 15 jaar wachten op PAB. Zoals Gabria, wiens situatie aan bod kwam in De Morgen op 12 mei en vermeld werd in het voltallige Vlaams Parlement een paar weken geleden.
De gezinnen die het niet meer uithouden moeten in de feiten dus maar voortploeteren of hun kind in een internaat laten opgroeien. Keer op keer moeten zij in een ellenlange vragenlijst aantonen dat hun situatie heel dringend is. Keer op keer krijgen ze het deksel op hun neus met de boodschap dat hun vraag terecht is maar dat er niet genoeg geld is. Bij de laatste ronde dienden 846 kinderen een checklist in. Daarvan kregen slechts 197 een PAB, maar liefst 605 een 'nee' en 44 een 'misschien'. In de Morgen verscheen het verhaal van Mirte en haar mama, die aanklaagt dat ze haar kind wel veel vlotter in een internaat zou geplaatst krijgen.
Vlaams Regeerakkoord niet uitgevoerd
Zowel parlementsleden van de oppositie Groen en SP.A als van de andere regeringspartijen N-VA en Open VLD namen minister Vandeurzen (CD&V) op de korrel, berichtten belga en knack.be. Men kan natuurlijk niet anders dan kritiek uiten. De minister heeft telkenmale beloofd dat de persoonsvolgende financiering er zou komen. Dat was het akkoord binnen de regering. In het Vlaamse regeerakkoord staat immers: "Deze Vlaamse Regering zal het Decreet Persoonsvolgende Financiering uitvoeren". (p 143 Vlaams Regeerakkoord 2014-2019)
Alles wijst er nu echter op dat deze regering dat akkoord verbreekt en deze legislatuur geen persoonsvolgend budget invoert voor minderjarigen met een handicap. CD&V zal enkel een plan met verdere voorbereidingen voorstellen, en we verwachten dat coalitiepartners N-VA en Open VLD dit met wat wijzigingen hier en daar zullen aanvaarden.
Concurrentieslag
De minister wil ondertussen "een meer gedifferentieerd beleid voeren in functie van langwachtenden". Dat zou betekenen dat ook lang wachten een criterium zou kunnen worden naast dringendheid. Dit lijkt een goed voorstel, maar zet geen zoden aan de dijk. Een criterium wachttijd meenemen naast alle andere criteria van de Regionale PrioriteitenCommissie (RPC) voldoet niet.
Gabria en Mirte en hun ouders zullen nog altijd telkens opnieuw moeten gaan bedelen bij de RPC en heel hun privacy op tafel leggen. Ze kunnen nog altijd die onderlinge concurrentieslag verliezen. Er zijn immers heel veel bedenkingen bij de werking van de RPC.
Toch verwachten we dat dit de uitkomst zal zijn van de regeringsonderhandelingen. Zonder andere en gerichtere maatregelen betekent het echter dat kinderen en jongeren zoals Gabria en Mirte nog altijd 5 of 10 of 15 jaar op de wachtlijst voor persoonlijke assistentie kunnen blijven staan. Het betekent dat men aanvaardt dat er pas overheidsbudget voor hen zal zijn als hun ouders ten einde raad een plaats in een internaat vragen.
Mooie woorden
Dit is tegen alle bepalingen van het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap in. Het zou omgekeerd moeten zijn: er zou vlot overheidsbudget beschikbaar moeten zijn om persoonlijke assistentie voor inclusie te ondersteunen! Zoals het regeerakkoord heel mooi vooropstelt in de eerste zin van het hoofdstuk over personen met een handicap: "Deze Vlaamse regering streeft naar meer inclusie, autonomie en zelfbeschikking voor personen met een beperking" (p 143 Vlaams Regeerakkoord 2014-2019).
Iedereen weet heel goed dat we de grens van wat een redelijke wachttermijn is ver voorbij zijn. De gemiddelde wachttijd voor een internaat bij kinderen met een handicap is 1 jaar. Wat vindt u dan een redelijke wachttermijn voor een PAB waarmee een leven in de maatschappij wordt ondersteund?
Conclusie
Op al onze vragen en voorstellen deze jaren om dringend een perspectief te creëren op PAB, werd telkens geantwoord: "met de persoonsvolgende financiering komt het in orde". Dat zal dus niet het geval zijn.
De invoering van het persoonsvolgend budget bij de volwassenen heeft voor heel wat beroering gezorgd. Soms horen we: "we moeten de minderjarigen niet opzadelen met dezelfde problemen". Maar waar wringt het schoentje? Voorzieningen vrezen te zullen leeglopen. De middelen worden immers losgekoppeld van de instellingen en aan de persoon gehangen. Maar is dit niet de bedoeling? Dat kinderen uiteindelijk bij hun gezin kunnen opgroeien, en daar de ondersteuning ontvangen?
Los van een invoering van een persoonsvolgend budget bij minderjarigen zien we niet in waarom men zelfs de wachttijd voor internaat en PAB niet gelijk kan trekken. Minister Vandeurzen verzuimt zelfs om de wachtlijst voor persoonlijke assistentie weg te werken hoewel hier zeker geld voor te vinden is.
Uitspraken zoals "we proberen mensen zolang mogelijk thuis te laten wonen" krijgt een heel wrange nasmaak als zelfs minderjarige kinderen met een handicap jarenlang op de wachtlijst staan voor ondersteuning thuis.
Als je kinderen in instellingen laat opgroeien moet je niet verwachten dat ze later weer gemakkelijk terug in de maatschappij gaan leven.