Stijging aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs

Minister Crevits praat de stijging van leerlingen in het buitengewoon onderwijs opnieuw goed.

Stijging aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs

In een persbericht op 4 maart 2019 van minister Crevits staat dat het aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs niet alleen bij de telling in oktober is gestegen (zie ook artikel: Stijging aantal leerlingen buitengewoon onderwijs?) maar dat het fenomeen ook waar te nemen is bij de telling van 1 februari 2019 toeneemt. De stijging is zowel in het basis als secundair buitengewoon onderwijs type 9: leerlingen met een autismespectrumstoornis en een normale begaafdheid.

De weg naar inclusie is een geleidelijke weg

De minister haalt in het radionieuws van VRT aan: “De weg naar inclusie is een geleidelijke weg”. GRIP vindt het ook aangewezen om stap voor stap richting een inclusief onderwijssysteem te evolueren. Maar de ambitie die Vlaanderen met het M-decreet toont, is veel te laag. Dit haalt ook Stefan Grielens, directeur van het Vrije CLB-netwerk aan (De Standaard, 5 maart): "Het probleem is dat we vandaag niet duidelijk genoeg kiezen voor inclusief onderwijs. Hoog tijd om nu eens uit te spreken wat onze ambitie echt is".

Volgende legislatuur

GRIP is benieuwd welke stappen de volgende regering zal nemen om te voorzien dat alle leerlingen, en dus ook de leerlingen met autisme, voldoende ondersteuning krijgen in het gewoon inclusief onderwijs. Nu is het zo dat er nog een grote kloof is tussen de middelen die naar ondersteuning gaat voor leerlingen met autisme in het gewoon inclusief onderwijs en de middelen die naar het buitengewoon onderwijs gaan. De recente maatregel die zorgt voor een gelijkschakeling van middelen binnen de “kleine types” is immers niet van toepassing voor leerlingen met een verslag type 9 (zie ook artikels: Doorbraak ondersteuning voor leerlingen met een handicap in het gewoon onderwijs en Voorlopige standpunten GRIP over de open end financiering).

Beoordeling VN-Comité in Genève

Met deze stijging van het aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs, heeft Vlaanderen niet meteen geen goede cijfers om voor te leggen aan het VN-Comité in Genève. Dit comité neemt eind deze maand een aanvang met de tweede beoordeling van de implementatie van het VN-Verdrag in België. GRIP zal het comité deze cijfers zeker ook voorleggen en kijkt uit naar de beoordeling van het comité.

Een reactie van een jongere met autisme

Rik Smeets (18 en lid van de Algemene Raad van de Scholierenkoepel) heeft reeds een hobbelig parcours in het onderwijs achter de rug. Momenteel volgt hij les in 4 TSO dankzij zijn eigen initiatief en volharing. In het basisonderwijs heeft hij doordat hij autisme heeft een jaar over gedaan, om dan toch terecht te komen in het buitengewoon basisonderwijs. In het secundair onderwijs is hij gestart in het Beroeps secundair onderwijs (BSO) waar hij al vlug schoolmoe werd en belandde opnieuw in het buitengewoon onderwijs. 

GRIP vroeg hem om te reageren op het persbericht en de uitspraken van minister Crevits.

GRIP: Hoe sta je tegenover de stijging van het aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs?

Rik: Persoonlijk gezegd betreur ik het. Het gaat over een groep jongeren met autisme en een normale begaafdheid. Moesten ze geen autisme hebben, zouden ze perfect in het gewoon onderwijs kunnen zitten. Deze jongeren hebben ook dromen en ambities die ze willen volgen: werken, studeren, … De jongeren moeten zelf kunnen uitmaken wat voor hen de beste keuze is. Bij een keuze voor gewoon onderwijs, moet de overstap stapsgewijs gebeuren en moet de leerling goede begeleiding hebben.

GRIP: Welke is volgens jou de oorzaak/de redenen van deze stijging?

Rik: Ik denk vooral dat leerkrachten, studiebegeleiders of directeurs soms helemaal alleen staan, om deze jongeren te ondersteunen. Het zou beter zijn om levenslange vormingen zoals “autiskills” worden gegeven zodat leerkrachten, studiebegeleiders of directeurs beter mee kunnen opvolgen om zo de leerlingen met autisme extra te ondersteunen.

GRIP: Waarom volg jij les in het gewoon inclusief onderwijs en niet in het buitengewoon onderwijs?

Rik: Ik ben overgestapt naar het gewoon onderwijs omdat ik niet genoeg uitdaging had met de leerstof in het buitengewoon onderwijs. Ook vond ik het belangrijk om een diploma te behalen, want ik wil heel graag verder studeren. Dit kan je niet na het buitengewoon secundair onderwijs of je moet examencommissie doen.

Ik kon in het buitengewoon onderwijs gelukkig wel vrienden maken met de leerlingen die autisme hadden en die normale taalvaardigheid hadden maar met andere leerlingen was dit moeilijk.

GRIP: Wat helpt jou om les te volgen in het gewoon onderwijs?

Rik: Goh eigenlijk m’n autisme, mijn overstap van BSO-kantoor naar TSO Sociale technische wetenschappen zou nooit zijn gelukt als het niet lag aan mijn autisme. Door m’n Asperger kan ik namelijk goed onthouden op visueel en auditief vlak, daarnaast heb ik een heel grote gedrevenheid om dit parcours van me positief te laten eindigen.

GRIP: Wat zou jouw schoolloopbaan helpen of geholpen hebben om minder drempels te ondervinden?

Dat het zorgteam van de school mij minder bekijkt als jongen met autisme maar eerder als Rik. Daarnaast moeten ze meer een growth mindset volgen in plaats van een fixed mindset. Autisme is een uitdaging die niet alleen duurt tijdens de schoolbanken maar gedurende het hele leven voort.

Wat scholen ook meer zouden kunnen doen is om de mogelijkheden die het M-decreet aanreikt ook daadwerkelijk gebruiken:

  • Remediërende maatregelen: leerlingen individueel helpen
  • Differentiërende maatregelen: leerstof en lesaanpak variëren
  • Compenserende maatregelen: hulpmiddelen zoals een laptop toelaten
  • Dispenserende maatregelen: vrijstellingen van onderdelen van het curriculum toelaten

GRIP: Wat vind je van de volgende uitspraak van minister Crevits: “We zien dat het aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs toeneemt. Voornamelijk voor leerlingen met autisme zien we dat het nieuwe aanbod (type 9) dat er deze legislatuur kwam, inspeelt op een vraag voor een kwaliteitsvolle begeleiding op maat van hun zorgnoden. In Vlaanderen zijn er 71 scholen in het kleuteronderwijs, 102 scholen in het lager onderwijs en 82 scholen in het secundair onderwijs die een aanbod Type 9 hebben voor leerlingen met autisme. Dit zorgt ervoor dat kinderen met autisme op het best mogelijke onderwijs en de best mogelijke ondersteuning kunnen rekenen. Daarbij is het belangrijk telkens te vertrekken van de leerkansen van elk kind, elke jongere. Soms is de beste plaats om te leren een gewone school soms is dat een school buitengewoon onderwijs.”

Rik: Elk kind is uniek, en sommige jongeren met autisme hebben noden die extra ondersteuning vragen. Momenteel wordt deze specifieke ondersteuning alleen in het buitengewoon onderwijs aangeboden. Hierdoor krijgen ze niet de mogelijkheid om zich optimaal te ontplooien. De overheid moet actief optreden waarbij ze jongeren met autisme al hun kansen en potentieel kunnen laten bereiken in een inclusieve maatschappij.

Want onze samenleving mist neurodiversiteit, en dit zorgt voor vooroordelen in de maatschappij. Want uiteindelijk zijn wij autistjes de wereldverbeteraars, wij hebben een ongelooflijke kennis. Onze kennis van Fysica zal de eerste mens op Mars zetten, onze kennis van taal zal ons een nieuwe 2de taal makkelijk doen leren of onze kennis die ervoor zorgt dat de wereldwijde energieopwekking volledig hernieuwbaar is.

GRIP: Dank je wel voor het interview.

Gerelateerde artikels

Verberg submenu