Europees rapport vermeldt aanbevelingen GRIP
Een Europese onderzoeksgroep bekeek hoe het staat met de Sociale Bescherming van mensen met een handicap. We interviewden de onderzoekers.
Het European Social Policy Network (dat staat voor Europees Netwerk voor Sociaal Beleid) is een groep onderzoekers binnen Europa. Recent publiceerden ze een reeks van maar liefst 35 rapporten over de sociale bescherming van personen met een handicap in heel Europa. Een van die rapporten gaat over België.
Download hier het rapport over Sociale Bescherming van personen met een handicap in België
GRIP deed een inhoudelijke bijdrage. Het is een duidelijk rapport met duidelijke aanbevelingen. Nu is het aan onze regeringen om de aanbevelingen ter harte te nemen. En ook Europa kan nog veel sterker beleid voeren om het recht op een menswaardig leven beter te beschermen. We interviewden de onderzoekers Anne Van Lancker en Viviane Sorée.
Eerst en vooral, kan je wat meer uitleg geven over wie nu dit onderzoek gemaakt heeft?
Anne: Het Europees Netwerk voor Sociaal Beleid is een netwerk van teams van onafhankelijke experten inzake sociaal beleid, uit de landen van de Europese Unie en een aantal kandidaat-lidstaten. Het is opgericht in 2014 om de Europese Commissie te adviseren met onafhankelijke informatie en analyses over sociaal beleid. Het netwerk ondersteunt de Commissie bij het monitoren van de vooruitgang in de doelstellingen inzake sociale bescherming en sociale insluiting. Het netwerk wordt ondersteund en gecoördineerd door een centraal team van internationale experten.
Er zijn 35 rapporten. Wat is volgens jullie het belang van die rapporten?
Anne: De rapporten zijn er gekomen om de Europese Commissie een zicht te geven op de situatie in de 35 verschillende landen. Ze zijn gebaseerd op de principes van de Europese Pijler van Sociale rechten. Principe 17 focust op de rechten op inkomensondersteuning van mensen met een handicap, om in waardigheid te kunnen leven en op goede dienstverlening die hen in staat moet stellen om te kunnen participeren in de samenleving en waar mogelijk ook op de arbeidsmarkt. Om deze doelstellingen te realiseren heeft de Europese Commissie een Europese strategie voor de rechten van mensen met een handicap opgemaakt voor de periode 2021 tot 2030. De strategie wil de Europese Unie en de landen ondersteunen om de VN Conventie voor de Rechten van Personen met een Handicap te realiseren. Daarbij speelt sociale bescherming een erg grote rol om mensen met een handicap in staat te stellen om zelfstandig te kunnen leven. Er is ook een Disability Platform opgericht dat de samenwerking moet bevorderen tussen de Commissie, de lidstaten en het maatschappelijk middenveld. De rapporten van ESPN kunnen helpen om te zien hoe de situatie in de landen echt is, om goede praktijken te identificeren en zo de landen te helpen om hun beleid te verbeteren.
Jullie zijn de onderzoekers en auteurs van het Belgische rapport. Wat kunnen we lezen in het Belgische rapport?
Anne: Ons rapport beschrijft de situatie van mensen met een handicap in de verschillende takken van de sociale bescherming. Het bekijkt of mensen met een handicap toegang hebben tot sociale rechten en wat de hinderpalen en problemen zijn. Het gaat daarbij over invaliditeitsuitkeringen, integratie-en de inkomensvervangende tegemoetkomingen, de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, toegang tot de gezondheidszorg (met speciale aandacht voor de verhoogde tegemoetkoming, de maximum factuur en de derde betalersregeling). Daarnaast wordt ook de toegang tot hulpmiddelen voor mobiliteit, communicatie en huisvesting besproken. Tenslotte komen ook de persoonlijke assistentiebudgetten uitgebreid aan bod. Het rapport beschrijft ook het nationaal debat dat gevoerd wordt en de standpunten van verschillende stakeholders en het nationaal actieplan. Aan het eind van het rapport formuleren we een aantal aanbevelingen voor verbetering.
Hebben jullie ook een zicht op de krijtlijnen uit een aantal andere rapporten? Zijn er landen met gelijkaardige systemen?
Anne: Ik heb nog niet de kans gezien om alle 35 rapporten te lezen, maar uit het syntheserapport kan je al veel leren. Het valt op dat in die landen waar vooral gemikt wordt op uitkeringen die specifiek zijn voor mensen met een handicap, die uitkeringen meestal veel te laag zijn om waardig te leven en er bovendien geen rekening gehouden wordt met de extra kosten. Dat hebben wij voor België gesignaleerd, bijvoorbeeld voor de inkomensvervangende tegemoetkoming, maar er zijn veel andere landen waar datzelfde probleem bestaat. Anderzijds is het ook zo, dat als personen met een handicap toegang hebben tot algemene socialezekerheidsuitkeringen zoals pensioenen of werkloosheidsuitkeringen, op dezelfde manier als mensen zonder handicap, er dan problemen opduiken doordat mensen met een handicap moeilijker rechten op uitkeringen kunnen opbouwen. Tenzij landen voorzien dat er minder gewerkte jaren vereist zijn, of dat mensen met een handicap vroeger op pensioen kunnen gaan omdat jaren invaliditeit meetellen. Waar het gaat over evaluatiemethodes voor de handicap, valt op dat er vaak enkel gewerkt wordt op basis van louter medische evaluaties, en dat er in weinig landen ook ruimte is voor zelf-evaluatie van de persoon met een handicap. Interessant vind ik ook dat het begrip ‘persoonlijke assistentie’ toch wel heel verschillend ingevuld wordt. In veel landen betekent dat dat de gemeente werknemers in dienst heeft waarop mensen met een handicap beroep kunnen doen om hen te helpen. Of dat zij een budget kunnen aanvragen waarmee ze diensten kunnen aankopen bij die gemeente. De persoonlijke assistentiebudgetten zoals wij die kennen, jammer genoeg nog voor te weinig mensen en met te kleine financiële enveloppes, bestaat blijkbaar enkel ook nog in Duitsland, Denemarken, Ierland, Litouwen en het VK.
Viviane: Aan de ene kant blijft Vlaanderen qua persoonlijke assistentie een voorbeeldregio in Europa omdat we de mogelijkheid hebben om ons budget voor ondersteuning in eigen handen te nemen en zo maximaal zelf te bepalen wie ons assisteert, waar, wanneer, voor welke taken en hoe. Anderzijds zien we dat de meerderheid van de mensen toch nog via voucher werkt en dat nog altijd maar 7 à 8 % van de mensen het PVB als een cash budget gebruikt. En natuurlijk zijn de wachtlijsten een grote schandvlek voor Vlaanderen. Ook de wachtlijst wordt in het rapport vermeld.
Jullie halen ook de analyse van GRIP aan in het Manifest Persoonlijke Assistentie van GRIP om het beperkte gebruik van persoonlijke assistentie te verklaren.
Viviane: Ja, dat klopt. Onder meer volgende aandachtspunten vernoemen we en vonden we zeer relevant in het kader van het rapport: het systeem is nog niet bekend genoeg, budgetten volstaan vaak niet om de ondersteuningsnoden te dekken, stijgende assistentiekosten door bijvoorbeeld anciënniteit worden niet gedekt in tegenstelling tot de anciënniteit van personeel van instellingen. En natuurlijk spelen ook de wachtlijsten een belangrijke rol. Mensen die een budget krijgen gaan vaker kiezen voor cash budget dan voor voucher. De omslag naar meer cash budgetten wordt dus tegengehouden door de wachttijden: die loopt op tot 20 jaar in prioriteitengroep 3. De lange wachttijden duwen mensen met een handicap in de richting van een leven in tehuizen en zorginstellingen.
Als je het rapport bekijkt, merk je dat sociale bescherming van personen met een handicap eigenlijk een breed begrip is, het lijkt wel een huis met verschillende kamers?
Viviane: Ja, dat is een mooi beeld. En wat belangrijk is: die kamers zijn met elkaar verbonden. De verschillende domeinen hangen aan elkaar, ook binnen de sociale bescherming. Als je je persoonlijke assistentie zelf moet betalen, houd je geen geld over om een woning te betalen. Als het systeem van sociale bescherming er niet in slaagt om je voldoende inkomen te garanderen dan wordt het nóg belangrijker om gezondheidskosten niet zelf te moeten betalen. Sommige zaken zijn geregeld voor het voorzieningensysteem maar niet voor wie in de maatschappij woont. In het rapport hebben we het bijvoorbeeld over het belang van hulpmiddelen en woningaanpassingen. Er zijn wel systemen voor terugbetaling maar die dekken maar een deel van de kosten. Er wordt vanuit VIPA-middelen al jarenlang geïnvesteerd in totale toegankelijkheid van collectieve tehuizen. Een studio op een campus van de voorziening is wel aangepast, maar als je een eigen woning moet aanpassen, moet je het voor een stuk zelf betalen. Dat klopt niet. In het rapport vermelden we dit ook.
Jullie hebben ook een aantal aanbevelingen verzameld die te lezen zijn aan het eind van het rapport, vanaf p 26. Wat zijn voor jullie de belangrijkste?
Anne: We hebben die aanbevelingen geput uit de standpunten van organisaties van mensen met een handicap zoals GRIP, van adviesorganen zoals de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap en uit wetenschappelijk onderzoek. Ik vind ze dus allemaal belangrijk. Maar wellicht zijn er twee die er bovenuit steken. Dat is de aanbeveling om aan mensen met een handicap een inkomen te garanderen dat boven de armoedegrens ligt en daarbovenop extra uitkeringen te geven om de kosten van de handicap te compenseren. Dat betekent meteen ook dat we vinden dat ook de ‘prijs van de liefde’ die nog altijd speelt voor de inkomensvervangende tegemoetkoming moet ongedaan gemaakt worden. Ook erg belangrijk, is ons pleidooi voor een recht op een persoonlijk assistentiebudget voor iedereen die dit wenst. Want voor veel mensen met een handicap is dat de beste manier om een zelfstandig leven te kunnen leiden.
Viviane: Natuurlijk zijn alle aanbevelingen belangrijk en het beste is om ze in het geheel te bekijken. Als ik er twee zaken moet uitpikken dan kies ik toch voor persoonlijke assistentie en een masterplan voor inclusie. In de eerste plaats dus de aanbeveling om het recht op persoonlijke assistentie te garanderen voor elke persoon met een handicap. In het rapport benadrukken we het belang ervan om de persoonlijke autonomie en hun kansen op een onafhankelijk leven in de maatschappij te verbeteren. In het rapport vermelden we hefbomen waar men op kan inzetten. Een van de belangrijkste doelen van een betere sociale bescherming voor personen met een handicap zou toch de realisatie van inclusie in de samenleving moeten zijn. Daarvoor is het absoluut nodig om een masterplan te ontwikkelen en uit te voeren dat verschillende beleidsmaatregelen bundelt, en dat wordt ontworpen in samenwerking met personen met een handicap en hun organisaties, met een duidelijke tijdslijn voor de uitvoering en een interministeriële conferentie.
Zijn er landen die het op vlak van de thematiek uit de aanbevelingen beter doen dan België? Waar vinden we goede voorbeelden?
Anne: Dat is een lastige vraag, want in elk land vinden we zowel positieve als negatieve punten in hun beleid rond toegankelijkheid van sociale bescherming voor mensen met een handicap. Maar algemeen kan je wel zeggen dat landen die een sterk universeel en inclusief stelsel van sociale zekerheid hebben, waar het feit van de handicap globaal meegenomen wordt in de architectuur van de sociale zekerheid, het beter doen dan andere landen. Het gaat dan vooral over de Scandinavische landen Denemarken, Zweden en Finland. Meestal hebben die dan ook nog eens een uitgebreid aanbod aan sociale diensten. Anderzijds is het ook wel interessant om zien, dat in landen die niet zo’n sterke sociale zekerheid hebben, zoals het geval is in vele landen in het vroegere Oost-Europa, vernieuwende pilootprojecten ontstaan, meestal in samenwerking met middenveldorganisaties, waarbij gepersonaliseerde dienstverlening ontwikkeld wordt voor mensen met een handicap.
Wat gebeurt er nu met die rapporten? Belanden ze in een schuif?
Anne: Zeker niet! Ze zullen gebruikt worden in de dialoog binnen het Disability Platform. Zo wordt er binnenkort een discussie gelanceerd over maatregelen om de toegang van mensen met een handicap tot werk te verbeteren. Dit jaar komen er ook aanbevelingen om de kansen om zelfstandig te leven, vooral voor wat betreft zelfstandig wonen, te verbeteren en de aansluiting met de gemeenschap te bevorderen. Het ESPN centraal team is ook uitgenodigd door het Europees Disability Forum, de Europese koepel van organisaties van mensen met een handicap, om de conclusies van de rapporten toe te lichten. Er is echt veel interesse voor de conclusies van die rapporten. Hopelijk komen de rapporten ook aan bod bij het komende Europese parlement van mensen met een handicap dat in mei georganiseerd wordt.
Heb je nog een laatste boodschap?
Anne: Speciale dank aan GRIP, eerst en vooral voor jullie medewerking aan het rapport. Maar zeker ook om publiciteit te geven aan ons rapport en aan de aanbevelingen. Want wetenschappelijk onderzoek wordt maar belangrijk als het gelezen wordt, en als het kan bijdragen tot veranderingen in het beleid.