Wat voor Academische Werkplaats De-Institutionalisering is er nodig in de toekomst?

In 2022 startte toenmalig Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke een ’Academische Werkplaats De-Institutionalisering’ op. Afgekort: AWDI. De werkplaats werd ingebed in de vakgroep Sociaal Werk & Sociale Pedagogiek aan de Universiteit Gent en kreeg financiële ondersteuning van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) . Gedurende 4 jaar werken de onderzoekers rond het thema deïnstitutionalisering. De AWDI werkt in nauwe samenwerking met het beleidsteam van het VAPH en Team Vlaams Bouwmeester. Het Museum Dr. Guislain en de Stadsacademie zijn partner. De AWDI bundelt krachten met Team Vlaams Bouwmeester om in te gaan op vragen van zorgaanbieders en om te adviseren als opdrachtgevers en advies te geven bij herontwikkelingsprocessen.
Nu de termijn van 4 jaar bijna voorbij is, is het tijd voor een reflectie van GRIP op de AWDI. En een voorzet voor ‘wat na’.
In 2 artikels blikken we terug op de afgelopen 4 jaar en we kijken vooruit.
- In dit artikel duiden we wat de huidige AWDI is en welke ander soort AWDI er nodig is in de toekomst.
- Lees ook ons artikel over de betrokkenheid van GRIP bij de AWDI.
Wat is de bedoeling van de Academische Werkplaats Deïnstitutionalisering?
Op de website van het VAPH lezen we: “Om verdere stappen te zetten naar inclusie en de-institutionalisering te kunnen vertalen naar het beleid en de praktijk van de ondersteuning voor personen met een handicap, zetten we gedurende vier jaar in op een academische werkplaats. Daarin willen we de nodige kennis ontwikkelen en toekomstige initiatieven rond inclusie en de-institutionalisering kunnen stroomlijnen.”
Op de website van de Vlaamse Bouwmeester staat: “De Academische Werkplaats De-Institutionalisering (AWDI) hanteert en ontwikkelt een sociaal-ruimtelijk perspectief om de dominante opvatting van de-institutionalisering te herdenken.”
AWDI brengt voornamelijk onderzoekers en voorzieningen samen. Vanuit die ontmoetingen worden onderzoeksprojecten opgezet, gevoed en uitgevoerd. AWDI stelt voor de overheid echter geen plan voor deïnstitutionalisering op met een visie en beleidsvoorstellen. Toch wordt de AWDI door de Vlaamse overheid aangehaald bij het Comité van de Verenigde Naties in Genève op de vraag hoe Vlaanderen werkt aan deïnstitutionalisering. Vlaanderen zou aan de AWDI opdracht hebben gegeven om elementen aan te reiken voor een plan voor deïnstitutionalisering.
Wat na deze Academische Werkplaats Deïnstitutionalisering?
Nu het einde van dit 4-jarig project nadert rijst de vraag wat het vervolg zal zijn. Zal het beleid de AWDI verlengen? Zal men opnieuw 480.000 euro investeren voor een nieuwe periode van 4 jaar om op eenzelfde leest verder te gaan? Het is belangrijk om stil te staan en te evalueren.
Wellicht biedt de AWDI voorzieningen een mogelijkheid om na te denken en te documenteren hoe ze bijdragen aan een kwaliteitsvol leven voor hun cliënten. Maar men is te terughoudend om thema’s aan te raken zoals de macht van zorgorganisaties over individuen uit vrees dat de voorzieningen dan niet meer willen meedoen met het project. Persoonsvolgende budgetten worden eerder negatief gezien terwijl ze mogelijk maken dat mensen meer zelf kunnen kiezen wie hen ondersteunt.
In de plaats daarvan gaat het bijvoorbeeld over infrastructuur: hoe grote instellingen kunnen veranderen naar gezelligere en huiselijkere voorzieningen, hoe een woonzorgvoorziening in een dorp of wijk kan worden gebouwd op zo’n manier dat de buurt er gemakkelijk toegang toe heeft. Daar is men het over eens en daarin ligt ook de logica om Team Vlaams Bouwmeester te betrekken. Zij werken immers aan innovatie van gebouwen van collectief nut.
We stellen ons de vraag of de elementen die AWDI de overheid aanreikt het recht op persoonlijke assistentie en een eigen budget voor ondersteuning niet onder druk zetten. De belangrijkste bronnen van informatie en contact binnen de AWDI zijn immers de voorzieningen. Vanuit de nog steeds collectief georganiseerde zorgorganisaties komen bijvoorbeeld signalen dat de persoonsvolgende financiering een goede werking moeilijker maakt dan wanneer ze rechtstreeks van de overheid financiering zouden krijgen. De pistes die nu in de conceptnota als “een vernieuwd beleid voor geïntegreerde zorg” worden beschreven, verleggen de focus van persoonsvolgende financiering naar aanbodsfinanciering (rechtstreeks toegankelijke hulp, zorgniveau 3). Hoe meer aanbodsfinanciering, hoe kleiner de marge voor keuze en controle voor de persoon.
Laatste colloquium op 17 oktober
Het colloquium in oktober gaat over “deïnstitutionalisering, mensenrechten en publieke verantwoording”. Lees hier het programma
Zoals de hele werking van de Academische Werkplaats De-Institutionalisering zijn de colloquia georganiseerd met als doelpubliek experten en zijn ze niet gericht op personen met een handicap. De Academische Werkplaats De-Institutionalisering is steeds specifiek gericht naar zorgvoorzieningen, academici en beleidsmakers.
Tijd voor een academische werkplaats vanuit het perspectief van personen met een handicap
GRIP stelt dat er vanuit het beleid werk moet worden gemaakt van een plan voor deïnstitutionalisering met zicht op een leven in de samenleving voor elke persoon met een handicap, zoals al meer dan 15 jaar van ons land verwacht wordt. Dit was een van de 3 prioritaire opmerkingen van het VN-Comité bij de laatste beoordeling van België (2024). In opmerking 39 staat:
39. Het VN-comité beveelt aan dat de staat…
(a) Een effectieve deïnstitutionaliseringsstrategie uitdenkt en uitvoert, met tijdschema's, doelstellingen, financiering en toezicht, die voorziet in verschillende vormen van huisvesting om personen met een handicap een echte keuze te geven over hoe en waar te wonen, en ervoor zorgt dat diensten in de maatschappij beschikbaar zijn en dat personen met een handicap, waaronder personen met een verstandelijke en/of psychosociale handicap, hun recht op zelfstandig wonen en deel uitmaken van de maatschappij effectief kunnen uitoefenen;
(b) Zorgt voor voldoende administratieve en financiële middelen voor persoonlijke assistentie voor het zelfstandig wonen en deel uitmaken van de maatschappij, om de wachtlijsten af te schaffen in alle gewesten en informatie in toegankelijke formaten te verstrekken over de toegang tot persoonlijke assistentie.
Parallel daaraan zou men een langdurig project kunnen subsidiëren dat inzet op onderzoek vanuit het perspectief van de ervaringsdeskundigen. Een project dat de ervaringen over de hindernissen en de hefbomen om in de maatschappij te kunnen leven bundelt en analyseert, de impact van institutionalisering verduidelijkt en verklaart en de voortdurende machtsongelijkheid en afhankelijkheid van woonzorgvoorzieningen toont. Een project dat wetenschappelijk begeleide proeftuinen opricht om mensen bij te staan om onafhankelijker van woonzorgvoorzieningen hun leven uit te bouwen.
Kan dit gepaard gaan met de oprichting en start van een Centrum voor onafhankelijk leven van, voor en door mensen met een handicap die deze mensen ondersteunt in dat proces en hierbij peer support (ondersteuning en uitwisseling tussen mensen gelijkaardige situaties) aanbiedt? Zo kunnen de echte processen van deïnstitutionalisering misschien eindelijk beginnen.
Gerelateerde artikels









