Cijfers tonen belang voor personen met een handicap van betaalbaar wonen
De Handicapmonitor van Statistiek Vlaanderen geeft diepe kloof aan tussen personen met en zonder handicap.
Handicapmonitor van Statistiek Vlaanderen
De woonkosten stijgen. De armoedecijfers zijn veel te hoog in ons land. Steeds meer mensen hebben problemen om de huur te betalen. Er is in het algemeen nog heel wat werk aan de winkel om het recht op wonen en het recht op voldoende inkomen waar te maken. Maar hoe zit dat nu precies voor personen met een handicap? Zijn er cijfers die ons een zicht geven op hun situatie? Het goede nieuws is dat die er zijn. Het slechte nieuws? Dat het er niet goed uit ziet.
GRIP vzw nam het rapport Maatschappelijke positie en participatie van personen met een handicap van Myriam Vanweddingen, Jo Noppe en Dirk Moons van Statistiek Vlaanderen onder de loep. We legden deze ‘Handicapmonitor’ naast een aantal andere gegevensbronnen. De conclusie is duidelijk: het belang van een beleid voor betaalbaar wonen kan niet hoog genoeg geschat worden. Geen inclusieve samenleving zonder een fijne plek om te wonen. Een thema dat we serieus moeten nemen, niet in het minst in het licht van de opdracht rond deïnstitutionalisering die België en dus ook Vlaanderen heeft in het kader van de uitvoering van het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap.
Sociale huisvesting
Voor we gaan kijken naar de cijfers in het Rapport Maatschappelijke positie en participatie van personen met een handicap, kijken we even naar een andere belangrijke gegevensbron: de statistieken over de sociale huursector. Telkens weer blijkt namelijk uit onderzoek en ook getuigenissen dat voor wie aangewezen is op huren de toegang tot een sociale huurwoning een van de belangrijkste buffers is tegen armoede. Dat is voor personen met een handicap niet anders natuurlijk. Sociale huisvesting is tot nu toe een van de efficiëntste en meest effectieve middelen gebleken om betaalbaar wonen te bevorderen. Laten we dus even kijken hoe het staat met de sociale huursector in Vlaanderen.
De komende jaren zullen er wel sociale huurwoningen bijkomen (ongeveer 2600 per jaar), maar dat volstaat natuurlijk totaal niet om aan de noden tegemoet te komen en de situatie is sinds midden vorige legislatuur nog een pak verslechterd. Cijfers over wachttijden en andere statistieken over de sociale huursector vinden we terug op de website van VMSW
- Meer dan 182.436 alleenstaanden en gezinnen staan op de wachtlijst. (cijfers van 31 december 2021). Op vijf jaar tijd steeg het aantal wachtenden met 33%.
- Wie een woning krijgt toegewezen heeft gemiddeld 4 jaar (1409 dagen, cijfers van 31 december 2021) gewacht.
- Mensen met een openstaand dossier wachten gemiddeld al 1311 dagen, cijfers van 31 december 2021). De laatste vijf jaar steeg de gemiddelde wachttijd met minstens 25%.
Bovendien weten we dat 4 op de 10 Vlaamse gemeentes de doelstellingen om voldoende sociale woningen bij te creëren niet zullen halen.
Hoe belangrijk zijn de problemen in de sociale huisvesting voor de groep personen met een handicap?
Ook en zeker voor personen met een handicap is dit dramatisch nieuws, want zij zijn een van die groepen die veel vaker aangewezen zijn op de huurmarkt. In de ‘Handicapmonitor’ van Statistiek Vlaanderen vinden we een pak interessante gegevens terug over de verschillen tussen personen met en zonder handicap. Bijvoorbeeld op vlak van huisvesting toont het rapport die verhoogde afhankelijkheid van de huurmarkt:
- In 2020 leefde 65% van de personen met een handicap in een huishouden dat eigenaar is van de woning waarin men woont. Bij de personen zonder handicap lag dat aandeel met 81% beduidend hoger.
Deze kloof in eigenaarschap kwam al naar boven bij de publicatie van de Inclusiespiegel Vlaanderen 2006. De mate waarin huurders al dan niet worden ondersteund door de overheid is dus extra belangrijk voor personen met een handicap.
Armoedecijfers
We zeiden het al: voor wie aangewezen is op huren is toegang tot een sociale huurwoning een van de belangrijkste buffers tegen armoede. En dat is dan weer extra relevant voor personen met een handicap. Personen met een handicap zijn immers al jaar en dag oververtegenwoordigd in de armoedecijfers. De situatie nu volgens cijfers van de Handicapmonitor van Statistiek Vlaanderen:
- Het armoederisico lag in 2020 bij personen met een handicap dubbel zo hoog als bij personen zonder handicap: 16% van de personen met een handicap en 8% van de personen zonder handicap leefde volgens de EU-SILC-survey van 2020 (berekend op totale inkomsten van 2019) in een huishouden met een inkomen onder de armoederisicodrempel.
- In 2020 leefde 22% van de personen met een handicap in een huishouden waarvan de referentiepersoon zelf aangeeft dat men (zeer) moeilijk rondkomt met het beschikbare inkomen. Bij de personen zonder handicap ging het om 7%.
- Volgens de EU-SILC-survey van 2020 leefde 31% van de personen van 18 tot 59 jaar met een handicap in een huishouden met zeer lage werkintensiteit. Bij de personen zonder handicap ging het om 4%.
Maken de woonkosten arm?
Als we die armoedecijfers en woonkosten nu aan elkaar koppelen, zijn er dan verschillen te merken tussen personen met een handicap?
Bij huishoudens en personen met een laag inkomen kunnen de woonkosten behoorlijk zwaar doorwegen in het huishoudbudget. In de EU-SILC-survey wordt aan de referentiepersoon van het huishouden gevraagd naar een subjectieve inschatting van de woonkost.
- Daaruit blijkt dat in 2020 23% van de personen met een handicap leefde in een huishouden waarvoor de woonkosten een zware last vormen voor het huishoudbudget. Dat aandeel ligt duidelijk hoger dan bij de personen zonder handicap (10%).
Door het Europese statistiekbureau Eurostat wordt de grens voor een te zware woonkost gelegd op 40% van het beschikbare huishoudinkomen. Daarbij wordt rekening gehouden met alle kosten voor de huur of aflossing van de lening.
- In 2020 leefde 12% van de personen met een handicap in een huishouden met een woonquote van minstens 40%. Bij de personen zonder handicap lag dat aandeel op 5% en dus duidelijk lager.
Conclusie van GRIP
De cijfers van de Handicapmonitor van Statistiek Vlaanderen geven ons belangrijke informatie over inkomenssituatie, huisvesting en de mate waarin woonkosten nóg harder doorwegen bij personen met een handicap dan bij mensen zonder handicap.
Deze cijfers zouden nog veel meer aandacht mogen genieten, zowel bij beleidsmakers van het domein armoedebestrijding als bij domein wonen. Ondanks de ernst van de situatie is er relatief weinig aandacht voor de inkomenssituatie van personen met een handicap, en wordt er haast niet gesproken over het belang van een betaalbare gepaste woning voor personen met een handicap. Ook bij academici en middenveldorganisaties is het belangrijk dat de soms specifieke aandachtspunten voor personen met een handicap aan bod komen.
Over een inclusief woonbeleid dat goed is voor personen met een handicap en voor iedereen schreef GRIP een standpuntnota:
Deïnstitutionalisering
Een betaalbare huisvesting is ook willens nillens een van de belangrijkste pijlers van een beleid voor deïnstitutionalisering. Deïnstitutionalisering is een moeilijk woord dat betekent: het proces waarbij personen met een handicap gelijke kansen krijgen om in de maatschappij te (blijven) wonen en leven. Zonder eigen stek geen inclusie. Een inclusieve samenleving waarbij alle burgers erbij horen en kunnen deelnemen zorgt in eerste instantie voor goed wonen.
Ons land staat al sinds de ratificatie van het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap in 2009 voor de uitdaging een plan op te maken om dit recht op wonen in de maatschappij waar te maken. Het VN-Comité uitte in 2014 haar grote bezorgdheid over het grote aantal mensen dat in instellingen leeft. Vandaag is het bijna 2023 en is er nóg geen plan voor deïnstitutionalisering.
Toen kwam de coronacrisis die voor een aantal groepen in de samenleving, waaronder personen met een ondersteuningsnood, extra moeilijk was. De COVID-19 pandemie maakte het probleem van wijdverspreide institutionalisering nog duidelijker. De impact van afhankelijkheid van instellingen op de rechten en levens van personen met een handicap kwam nog duidelijker naar boven. Het VN-Comité publiceerde hierop extra Guidelines (Richtlijnen) om processen voor deïnstitutionalisering te versnellen. De Richtlijnen kwamen tot stand door een participatief proces en zijn gebaseerd op de ervaringen van personen met een handicap voor en tijdens de coronavirus (COVID-19) pandemie.
Lees het artikel van GRIP met de link naar de richtlijnen voor deïnstitutionalisering